Revolutionnaire Courant (1798)

Titelbeschrijving
De Revolutionnaire Courant.

Periodiciteit
Van dit weekblad zijn slechts de nrs. 1-3 bekend, gedateerd 22 en 29 januari, 5 februari 1798. Dat er meer afleveringen zijn verschenen, blijkt onder andere door de advertentie in de Oprechte Haarlemse Courant van 20 februari 1798, waarin nr. 5 wordt aangekondigd.

Bibliografische beschrijving
Aan weerszijden bedrukt folio. De tekst is in twee kolommen opgemaakt, gescheiden door verticale streep. In het titelblok vindt men allereerst het adagium ‘Gelykheid, Vryheid, Een- en ondeelbaarheid’. Daaronder vindt men nummer- en datumaanduiding (zowel volgens de oude als de revolutionaire tijdrekening), rond een vignet van de vrijheidsmaagd geassisteerd door Neptunus en Mercurius, en een medaillon van de rijzende zon boven in elkaar grijpende handen.

Boekhistorische gegevens
Colofon nr. 1: ‘Te Amsterdam, by C. Romyn, Boekverkooper in de Beurssteeg in de Boog No. 14. By wien de Advertentien worden aangenomen om te plaatsen tegen 24 St. de 6 Regels’. In nr. 2 vindt men, onder het titelblok:

Deeze Courant zal alle weeken ten minsten met een No. vervolgd worden, en de uitgave geschieden te Amsterdam, by C. Romyn, Alkmaar, A. Hoogland Bierlaag, Delft M. Roelofswaard, Haarlem J. de Graaff, Den Haag J. Plaat, Leyden P.H. Trap, Nymegen J.H. Enters, Rotterdam J. van Santen.

Medewerkers
Er zijn enkele medewerkers zoals E.W.D.V. (een gedicht) en G.Z. (een nog niet geplaatste brief). Everard (2002) meent dat de bijdragen over het proces Van Ollefen kunnen worden toegeschreven aan de Amsterdamse radicaal Daniel Henri DAUTUN (1741-1826). Ook Lieve van OLLEFEN (1749-1816) zelf leverde bijdragen, bijvoorbeeld aan nr. 5 met het vertoog ‘De waare Vryheidsvriend geschetst’ (Oprechte Haarlemse Courant 20 februari 1798).

Inhoud
Dit blad, in radicaal-democratische geest, begint op de dag van de staatsgreep van de radicalen op 22 januari 1798; kennis daarvan moet dus op voorhand aanwezig zijn geweest. In nr. 1 wordt gesteld dat het land inderdaad nog steeds ‘in revolutie’ is, zolang er geen goede constitutie is. De staatsgreep wordt toegejuicht.
Het nieuws is vermengd met niet zeer impliciet commentaar. Het heeft vooral betrekking op heikele kwesties die de radicalen aanbelangen: zoals het door Reinier Leendert Bouwens bij Amsterdam ingediende rekwest (16 januari 1798), de al jaren onopgeloste kwestie van de schadevergoeding voor geëmigreerde patriotten, en het slepende proces van de beschuldigde radicalen Lieve van Ollefen en Catharina Heybeek.
Verder staan er in de krant advertenties voor het fonds van uitgever Romeyn, en voor het ‘Roephuys’ in de Blauwe Druif (Handboogstraat, Amsterdam) waar meesters en knechten elkaar ‘toespreeken’. Een nieuw katholiek genootschap zoekt correspondentie met de ‘vaderlandse gezelschappen’.
Men maakt gebruik van, soms fictieve, ingezonden brieven (als die door Jan Eenvoudig), terwijl in nr. 3 een te vervolgen samenspraak begint door Jan, Kees en Klaas die blijkbaar vanuit diverse optiek de ontwikkelingen op politiek front zullen bespreken.

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 1645 B 9 (nrs. 1-3)

Literatuur
¶ M. Everard, ‘Lieve van Ollefen (1749-1816), Catharina Heybeek (1763-na 1805): een ultrarevolutionaire ‘loonschryver’ een schrijvende Batavin en een gekwetste natie’, in: A. de Haas (red.), Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap (Zutphen 2002), p. 207-221 en 242-244, vooral p. 219, 243-244
¶ M. Schneider, De Nederlandse krant. Van ‘Nieuwstydinghe’ tot dagbladconcentratie (Amsterdam 1968), p. 124.

André Hanou