Schatkamer der Nederlandsche Dichteren (1770-1775)

Titelbeschrijving
Schatkamer der Nederlandsche Dichteren, Geöpend door een Genootschap van Dichtminnaeren, Onder de Spreuk: Nut Vermaek. 

Periodiciteit
De afleveringen zijn in 2 delen gebundeld, in 1771 en 1775.
Nr. 1 dateert, blijkens de titelpagina van die aflevering, van juli 1770. Voor dit ‘eerste stukje’ wordt geadverteerd in de Leydse Courant van 12 september 1770, en voor de nrs. 1-5 op 12 juli 1771. Voor de nrs. 6 en 7 van deel 2 wordt geadverteerd op 2 januari 1775, waarmee dit deel compleet was.
Volgens het ‘Voorbericht’ bij deel 1 had de Schatkamer een maandelijkse opzet. Maar genoemde data wijzen erop dat deze frequentie niet is gerealiseerd. Omdat de afleveringen in het geraadpleegde (gedigitaliseerde) exemplaar niet als zodanig herkenbaar zijn – de binder heeft de titelpagina’s van de afzonderlijke afleveringen weggesneden – is het niet duidelijk welk oponthoud er is geweest.
In het ‘Aen den leezer’ van deel 2 wordt gemeld dat de ontvangst goed was, maar dat de Schatkamer hiermee ten einde is. Wel zou iemand het plan hebben een Nieuwe Schatkamer te beginnen, zonder dat duidelijkheid bestond over het wanneer. Van een dergelijke opvolger is niets bekend.

Bibliografische beschrijving
Het geheel is gedrukt in octavo.
Deel 1 heeft allereerst een titelplaat op dik papier, ‘N. v. d. Meer jun: inv. del. et fecit’. De voorstelling is die van een tuin. Rechtsboven bevindt zich op een wolkenpartij de muze, met vijf putti. Linksboven is een tempel afgebeeld, met het opschrift ‘Nut vermaek’. Linksonder zijn enkele boeken te zien, waaronder de Schatkamer. Rechtsonder bevinden zich drie putti, voor de sokkel van een altaar waarop een bijenkorf is afgebeeld. Zij schrijven namen op een papier dat gehecht is aan dat altaar: die van Hooft, Vondel, Moonen, Vollenhoven, Zeeus, Dullaart, Hoogstraten, Schim, Huydecooper, Trip, Badon, Broeckhoff, Sels, Magna.

Deel 1 heeft verder 16 pagina’s voorwerk, bevattend: titelpagina (met vignet van drie putti die letterkundige parafernalia vasthouden; ‘N. v. d. Meer j. f.’); een ‘Voorbericht aen de beminnaeren en begunstigers der Nederduitsche dichtkunde’; de voorwaarden van inschrijving, gedagtekend Leiden 25 juni 1770; en de ‘Naemlijst der Liefhebbers’ (met ongeveer 240 namen van intekenaars). Hierna volgt poëzie, p. 1-290 (aan het einde enkele uitgaven van de uitgever).
Deel 2 heeft geen aparte titelplaat, wel een voorwerk van 16 pagina’s (titelpagina, ‘Aen den leezer’, en opnieuw een, nu iets uitgebreider ‘Naemlijst der liefhebberen’). Verder op de wijze als boven: poëzie p. 1-294.
Habets (2019) beschrijft de afleveringen van juli, augustus en september 1770, die met een eigen titelpagina zijn uitgebracht en die 40 genummerde pagina’s binnenwerk bevatten. Dit aantal, gecombineerd met de totale omvang van elk deel, doet vermoeden dat er twee maal 7 afleveringen zijn verschenen: wederom een bewijs dat de maandelijkse frequentie niet is gerealiseerd. Het titelvignet verbeeldt een slapende herder in een Arcadisch landschap (A. Delfos fec.).

Boekhistorische gegevens
Titelpagina’s: ‘Te Leyden, Bij C. van Hoogeveen, Junior. 1771. [1775.]’.
Volgens de inschrijvingsvoorwaarden, geldend juli en augustus 1770, kostte elke aflevering 6 stuivers (8 stuivers op groot mediaan).

Medewerkers
Men treft in de Schatkamer nauwelijks grote dichters, wél tientallen contemporaine, thans geheel onbekende poëten, die inderdaad niet veel bagage meedroegen in hun muzenmars. De grootste bijdrager is Gerrit BEYER (1736-1790). Men kan vermoeden dat zeer velen van deze auteurs thuishoorden bij het genootschap Nut Vermaek dat deze verzameling organiseerde, en tevens onderdak vonden in de letterkundige stal van uitgever Van Hoogeveen.

Inhoud
Het voorbericht van deel 1 meldt dat men een verzameling wil van de beste Nederlandse dichtstukken; zoals de Fransen en Duitsers die al hebben. Zo’n bloemlezing (‘Bondel’) zou ook geschikt zijn om ‘kleene doch keurige stukken’ op te nemen. Inzendingen en suggesties waren welkom. Alles diende wel bewerkt volgens de spellingregels van Ernst Zeydelaar.
Dat alles wilde men maandelijks voortzetten, zonder te willen opgeven hoelang ‘men daarmede zal voortgaen’. Het moesten wel minimaal twaalf afleveringen worden. Men wilde publicatie mogelijk maken door middel van inschrijving, ‘om dus het slingeren der Stukjes en andere onaengenaemheden te verhoeden’.
Deze verzameling bevat vooral classicistische poëzie, met veelal bijbelse, vaag-religieuze of zedekundige themata. Een enkele keer wordt een wat lichtere toon aangeslagen, in bijvoorbeeld een ‘Boerekout’.

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1202 D 16-17
¶ Full text deel 1 (1771) en deel 2 (1775)

Literatuur
¶ Danny Habets, ‘Een schatkamer voor je verjaardag’, op: weblog Libri.nl (3 mei 2019)
¶ Riet Schenkeveld-van der Dussen, Op jacht naar de gezwinde grijsaard. Een verkenning van Nederlandse bloemlezingen en hun betekenis voor de canonvorming van de zeventiende eeuw tot heden (Leiden 2012), p. 23-25.

André Hanou
update 6/5/2019