Spectatoriäle Fabels (ca. 1790?)

Titelbeschrijving
Spectatoriäle Fabels.

Periodiciteit
De Spectatoriäle Fabels hadden wat frequentie betreft een onregelmatig maar wel periodiek geïntendeerd karakter:

Wyders heb ik te berichten, dat men, op geene vastbestemde tyden of dagen, van my eene Fabel te wachten hebbe: al naer het met myne toestande en gelegenheid zich moge schikken, zal ’er mogelyk, in eene maend, geen ééne; somwylen ééne of meer worden uitgegeven. (p. 9)

In het bewaarde exemplaar vindt men na de inleiding/aankondiging van de opzet van deze fabelsuitgave de kop ‘Eerste fabel’ en vervolgens ‘De goudvink, de spreeuw en de adelaer’(p. 11 vv.). Het is niet duidelijk of deze fabel onderdeel is van de opzet zoals bovengenoemd, dan wel als eerste ‘losse’ aflevering is geproduceerd. In iedere geval is niet bekend dat later nog andere fabels zijn verschenen.

Bibliografische beschrijving
In octavo.

Boekhistorische gegevens
Colofon:

Deze Spectatoriäle Fabels zullen by de Uitgaef te bekomen zyn, in de volgende Steden, als: Te Dordrecht Blussé en Zoon, en van Braam. Haerlem J. Bos. Delft E. van der Smout. Leiden Hoogeveen Jr., Heyligert, F. de Doez, C. de Pecker. Gouda Van der Klos en Verblaeuw. Amsterdam G. Bom, Demther, Gartman,  Doll en Schalekamp, Rotterdam G. Manheer en A. Vis. Schiedam Poolman. ’s Hage Bakhuizen en Van Drecht. Maessluis Van der Burch, en verders alömme.

Medewerkers
Men vindt p. 10: ‘Ten blyke der echtheid dezer Spectatoriäle Fabelen, zal de schrijver alle dezelve eigenhandig met deze Spreuke ondertekenen’; waarna handgeschreven volgt: ‘Mitius jubetur exemplo’. Verdere informatie over de auteur ontbreekt.

Inhoud
In de tekst waarin de komende fabels worden aangekondigd (p. 1-10), zegt de auteur in de slechts één alinea grote ‘Inleiding’ allereerst geïnspireerd te zijn door de fabels en vertelsels van Gellert. Hij vervolgt met een ‘Droom’, waarin hij, verplaatst in het oude Hellas, door Phaedrus meegenomen wordt naar Athene. Daar ontmoet hij zijn grote voorbeeld: Aesopus. Eenmaal ontwaakt, besluit hij zelf fabels te gaan schrijven.

Exemplaren
¶ Rotterdam, Gemeentebibliotheek: 1386 G 35

André Hanou