Spiegel in Veertig Vertoogen (1804-1805)

Titelbeschrijving
De Spiegel in Veertig Vertoogen. Een weekblad.

Periodiciteit
De 40 afleveringen verschenen vanaf maandag 2 juli 1804 (nr. 1), aldus de Oprechte Haarlemse Courant van 3 juli 1804. Zie ook de advertentie in de Leydse Courant van 6 augustus 1804 en Saakes’ Naamlijst van juli 1804 (p. 56). De bundeling van de vertogen heeft 1805 op de titelpagina.
De frequentie is eenmaal per week, aldus het openingsnummer van de Spiegel zelf (p. 2). ‘Wij vraagen slechts voor één half uur in de Week uwe oplettendheid, en het oog der ziele in onzen Spiegel’, voegt de redactie hieraan toe. In de laatste afleveringen verklaart ze het te druk te hebben met andere werkzaamheden om het blad te continueren. ‘Zodra het weder bijeenkomt en zijne werkzaamheden hervat, zult gij het weten’ (p. 320).

Bibliografische beschrijving
In groot octavo.
Het titelvignet is een stilleven waarin een spiegel centraal, te midden van een schop, zeis, lier, zweep, caduceus en pijlenkoker. Dit vignet siert ook het titelblok van de afzonderlijke afleveringen: onder dit vignet de titel en het volgnummer. De afleveringen, die elk acht doorgenummerde pagina’s tellen, zijn niet gedateerd. Het geheel wordt voorafgegaan door een voorwerk van VI pagina’s (titelpagina en inhoudsopgave).

Boekhistorische gegevens
Het impressum geeft: ‘Te Haarlem bij A. Loosjes, Pz.’
De prijs per aflevering was blijkens genoemde advertenties 1½ stuiver. Saakes noemt in zijn Naamlijst van december 1804 ƒ 2:0:8 als prijs voor de nrs. 1-27 van De Spiegel (p. 94). De nrs. 28-40 moesten in december 1805 ƒ 1:1 opbrengen (p. 190).

De bijdrage van Jacob Scheltema aan nr. 20 van De Spiegel, een ‘luimige’ recensie van de Nederlandse vertaling van Kotzebues Hugo Grotius (1803), verscheen ook in Scheltema’s Geschied- en letterkundig mengelwerk.

Medewerkers
In het openingsnummer is sprake van een redactie, maar de identiteit van de redacteuren wordt niet onthuld: ‘Zijt gij nieuwsgierig, Leezer, om te weeten wie wij zijn?’ (p. 3). Vervolgens wordt verhaald hoe in het stadje W. dokter Mentis samen met dominee Nicolaas Abraham Tenteer en de rentenier Van Werkenrust plannen smeden om een tijdschrift te beginnen, maar dat geen van hen zin heeft om als ‘Verzaamelaar’ aan de slag te gaan.
In de daaropvolgende afleveringen wordt in levendige bewoordingen de wordingsgeschiedenis van het blad uit de doeken gedaan, waarbij diverse kandidaten voor de functie van redacteur de revue passeren: een advocaat, een gouverneur en een diaken. Het zestal krijgt de naam mee van ‘Committé van Spiegelmaakers’ (p. 23). Deze redactie stelt daarna in een ‘Constitutioneele Vergadering’ een redactiestatuut op over inhoud, schuilvinken, handlangers, medearbeiders en honoraire leden (p. 30-37). Ook worden er redactievergaderingen gehouden, bijvoorbeeld om ingezonden bijdragen te bespreken (p. 59 e.v.)
De contribuanten ondertekenden hun bijdragen met schuilnamen als J.H. van Droogoogen, Dorothea Achterpuist en Harmen Klets. Bekend is dat een van de auteurs de politicus Jacob SCHELTEMA (1767-1835) was, die naar eigen zeggen schreef onder de naam ‘Justus Sincerus van Effen, den kleinzoon’ (p. 55, 116 e.v.). Scheltema gebruikte ook andere schuilnamen: Justus Sincerus en Justus Tenax.

Inhoud
De advertentie in de Leydse Courant van 6 augustus 1804, voor nr. 6 van De Spiegel, geeft het luimige karakter aan van het blad:

In dit Nommer wordt gehandeld over de Advertentiën wegens Sterfgevallen in de Couranten in het Algemeen, en byzonder over den beslissenden toon, waarop in dezelve veelal over den staat der Afgestorvenen gesproken wordt.

De opzet is door de vele ingezonden brieven en reacties hierop spectatoriaal te noemen. De redactie schrijft te hebben gekozen voor een spiegel

waar in elk, die ’er vlijtig in wil kijken, gelegenheid zal vinden, om de trekken van zijnen redelijken en zedelijken aard waaarteneemen, de fraaiheden en het bevallige van zijn gedrag en character optemerken, te bewonderen en in stilte toetejuichen. (p. 1-2)

Nu de stroom van politieke tijdschriften is opgedroogd, zal de lezer wel behoefte hebben aan ‘vermaaklijke en nuttige Vertoogen, die, zonder u te vermoeien, uwen geest verlichten en beschaaven’ (p. 3).
Onderwerpen zijn de mode van ‘spanbroeken’ (met ingekleurde plaat), een prijsvraag (zoals gebruikelijk bij wetenschappelijke genootschappen), een kroeggesprek over de Spiegel, het verschil tussen kooplieden en schelmen, een ontwerpreglement voor het ‘Gemeenebest der Geleerden’, het honorarium van contribuanten en andersoortige medewerkers van de Spiegel, ambities ‘om tot eenigen hoogeren stand te geraaken’, het ‘personaliseren’ der zedemeesters. In een enkel geval is er sprake van een vertaling uit l’Esprit des Journaux (1772-1818).
Het blad is levendig geschreven, met veel dialogen en beeldend taalgebruik. De redactie geeft blijk van een groot gevoel voor details uit het dagelijkse leven. Het geheel is een parodie op de redactionele bedrijvigheid bij week- en maandbladen.
Voor reclamedoeleinden leverde Loosjes bij de Algemeene Konst- en Letterbode van 12 april 1805 gratis de inhoudsopgave van de veertig vertogen van De Spiegel (p. 240).

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 478 F 36
Full text

Literatuur
¶ J. Scheltema, Geschied- en letterkundig mengelwerk, deel 5 (Utrecht 1834), p. 54-72.

Rietje van Vliet