Staatkundige Bijdragen (1784)

Titelbeschrijving
Staatkundige Bijdragen van Adolus den Opmerker. I. [II.] Deel.

Periodiciteit
Volgens de inleiding in deel 1 probeert de redacteur ‘weeklijks uit te koomen, en mijne, van dag tot dag bijëenverzamelde opmerkingen, als die van eenen oprechtenburger, op de eenvoudigste wijze, aan mijne nog vrije medeburgers mede te deelen’ (p. 5). Deze wekelijkse frequentie wordt in diverse advertenties bevestigd.
De tekst zelf biedt geen aanknopingspunten voor de startdatum: eventuele titelpagina’s zijn weggesneden en de pagina’s 81-96 zijn in het geraadpleegde exemplaar missend. Mogelijk verscheen het eerste nummer april 1784, aangezien de Utrechtsche Courant van 12 mei 1784 stelt dat de eerste vier afleveringen zijn afgedrukt en verzonden. DeMiddelburgsche Courant van 26 oktober 1784 meldt dat de nrs. 13 en 14 verschenen zijn.
Van periodiciteit is echter in deel 2 geen sprake: ‘Dit Deeltje, even als het voorige, bij nummers uit te geeven, kon niet gevoegelijk geschieden – de reden hier van is klaar genoeg’ (p. III). De auteur zal doelen op het feit dat dit deeltje in zijn geheel gewijd is aan bepaalde gebeurtenissen in Rotterdam.

Bibliografische beschrijving
Uitgave in octavo.
Het geraadpleegde exemplaar heeft II (titelpagina) + 224 doorgenummerde bladzijden. Deel 2 bevat IV (titelpagina, korte inleiding) + de pagina’s 225-306, waarachter nog een reeks bijlagen volgen met nieuwe paginering (1-128) en nieuwe reeks katersignaturen.

Boekhistorische gegevens
Titelpagina’s: ‘Te Utrecht, Bij J. van Vloten, 1784’.
Het exemplaar KB Den Haag heeft nog een titelpagina met ‘No. 1’, en na de naam van de uitgever: ‘en alom bij de meeste Boekverkoopers in Nederland ’s weekelijks, a 2 Stuivers.’

Medewerkers
De beschouwingen zijn vaak getekend ‘A.’, terwijl enige brieven gericht zijn aan Pieter Philip Juriaan Quint Ondaatje (1758-1818), patriots voorman te Utrecht. Het auteurschap wordt vermoedelijk om deze reden doorgaans aan hem toegeschreven.
Het is echter niet onmogelijk dat de patriot Willem VAN IRHOVEN VAN DAM (1760-1802) de hand heeft gehad in het blad (zie het lemma De Correspondent).

Inhoud
Volgens een soort inleiding in deel 1 is de opzet veranderd, vergeleken met het blad De Correspondent (1784), waarvan de Staatkundige Bijdragende opvolger is. De structuur van de ‘Verzamelingen’ waaruit De Correspondent was opgebouwd, vond men te ingewikkeld. De redacteur wenst nu de toestand van het ‘Utrechtsch’ gemeenebest’ op eenvoudiger manier te behandelen.
Hierop volgen, in uiterst patriotse geest, een reeks beschouwingen, brieven en analyses over de politieke ontwikkelingen in Utrecht en elders, in heden en verleden.
Deel 2 geeft uitsluitend informatie over de gebeurtenissen te Rotterdam op 3 april 1784, waarbij de schutterij (de afdeling onder leiding van Jan Jacob Elsevier) zich verweerde tegen het orangistische volk en waarbij slachtoffers vielen. Veel documentatie en officiële stukken rond dit voorval worden hierbij afgedrukt.
Het tweede deel wordt besproken Vaderlandsche Letteroefeningen 1785-1, p. 34-35. Een reactie op deel 2 is van de Rotterdamse predikant Johannes Habbema: het Eere verdedigend berigt, over zeker gezegde in het tweede deel der Staatkundige Bijdragen van Adolus den Opmerker, Nopens het voorgevallene tusschen de Vroedschap Elsevier en Do. Habbema op den 22 maart 1784 (Rotterdam, Pieter van Dijk 1784).

Relatie tot andere periodieken
De Staatkundige Bijdragen is de opvolger van De Correspondent (1784).

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1011 E 28-29
¶ Full text deel 1 en deel 2

André Hanou