Ster (1806)

Titelbeschrijving
¶ De Ster.
¶ Bijlagen verschenen als: Extra-blad tot De Ster.

Periodiciteit
Van dit blad zijn 40 nrs. verschenen, van 11 maart t/m 10 juni 1806 (40 nrs.). De frequentie was driemaal per week: op dinsdag, donderdag en zaterdag. 
In nr. 40 bericht de uitgever over het verbod dat het blad kreeg opgelegd:

Volgens legale Notificatie van Heeren Wethouders der Stad Amsterdam en Rotterdam aan Redacteurs en Ondernemers van het Dagblad De Ster, is door een Koninklyk Decreet van den 9den dezer het gezegde Dagblad gesupprimeerd.

Uitgever Rohloff werd enkele weken gevangen gezet. Van der Sman (2019) vermoedt dat met name de artikelen waarin vol afschuw werd gespeculeerd over de komst van een monarchie (Lodewijk Napoleon), de directe aanleiding vormden tot het verbod.
Verheijen (2017) noemt De Ster als een van de nieuwsbladen die Lodewijk Napoleon wilde uitbannen.

Bibliografische beschrijving
Klein folioformaat in tweekoloms opmaak.
Het titelvignet is een omkranste ster, met onderaan de Nederlandse leeuw en bovenin het Nederlandse vrijheidshoedje.

Nr. 4 bevat als bijlage een tekening, ‘van de plans van beide gewigtigste Slagen der nieuwe geschiedenis, den Zeeslag van Trafalgar, en den Veldslag by Austerlitz’ (Groninger Courant 22 april 1806). In het gedigitaliseerde exemplaar is de illustratie toegevoegd aan nr. 1.

Boekhistorische gegevens
Uitgever: ‘Expeditie van de Ster’. Dit bureau werd gerund door Friedrich Arnold Brockhaus (1772-1823) en Johann Georg Rohloff (1763-1849).
Het blad kon ’s avonds tussen 6 en 8 uur worden opgehaald bij het ‘Expeditie-Kantoor in de Nes, No. 74’ (Saakes’ Naamlijst 1806, p. 222) maar werd ook aan huis bezorgd door ‘Couranten-Ombrengers’. Het adres was blijkens Saakes’ Naamlijst van december 1806 (p. 287) gewijzigd in Warmoesstraat 2.
Losse afleveringen worden niet verkocht, tenzij men zich ervoor heeft ingetekend. De prijs per aflevering is dan: 3 stuivers. Intekenprijs per maand: 30 stuivers.
Het Prospectus van een nieuw tydschrift hetwelk op den 11den maart aanstaande onder den tytel De Ster zal worden uitgegeven werd samen met de nrs. 1-3 gratis op de markt gebracht, aldus de Utrechtsche Courant van 10 maart 1806. In het prospectus worden ook de verkoopadressen in steden buiten Amsterdam bekendgemaakt. De postkantoren in Emmerik, Hamburg en Antwerpen zorgen voor de buitenlandse distributie; in dit verband worden ook enkele boekverkopers in Leipzig, Parijs, en Londen genoemd.
Intekenlijsten waren aanwezig in Felix Meritis aan de Keizersgracht, het genootschap Doctrina et Amicitia in de Kalverstraat en het Leesmuseum aan het Rokin (Amsterdamse Courant 3 april 1806).

Medewerkers
Leemans (2006) noemt een aantal auteurs die hun medewerking verleenden aan de tijdschriften van Brockhaus, in casu aan de Ster.
Aan de Duitse publicist Karl Friedrich CRAMER (1752-1807), die wegens zijn sympathie voor de Franse Revolutie enkele jaren in Parijs had gewoond, had Brockhaus gevraagd redacteur te worden van een ‘Holländische politisch-literarische Zeitung’. Tot de vaste redactie behoorde ook ene Jacob DEY, achter wie hoogstwaarschijnlijk de Engelsman James DAIJ (Day) (1778-1822) schuilgaat. Hij was blijkens zijn Handboek ter vervaardiging van krijgskundige opstellen (Den Haag 1819) onderwijzer (ook: taalmeester Engels) aan de artillerie- en genieschool te Delft. Hij werd samen met Brockhaus en Rohloff vervolgd.
Andere medewerkers waren de geschiedschrijver Jacobus SCHELTEMA (1767-1835), die zich volgens Sautijn Kluit (1885) inzette voor diegenen die tegenstand boden aan Napoleon, de dichter en Voltaire-bewonderaar Jan Frederik HELMERS (1767-1813), zijn zwager en dichter Cornelis LOOTS (1764-1834), de dichter-advocaat Johannes KINKER (1764-1845), de latere staatsman Anton Reinhard FALCK (1777-1843), de als classicus, wiskundige en jurist opgeleide Robert Hendrik ARNTZENIUS (1777-1823), de Amsterdamse hoogleraar rechtsgeleerdheid Joan Melchior KEMPER (1776-1824), de publicist Petrus DE WACKER VAN ZON (1758-1818) en de Utrechtse dichter-predikant Adam SIMONS (1770-1834). Mogelijk behoorde ook de letterkundige Jeronimo DE VRIES (1776-1853) tot de contribuanten. 
Helmers schreef een recensie van het toneelstuk Tancredo van Voltaire (nr. 3; cf. nr. 6), het dichtstuk ‘De Waereldburger’ dat hij in het Leesmuseum had voorgedragen (nr. 4), een ‘Fragment uit een onuitgegeven treurspel’ (nr. 24) en een fragment van het dichtstuk ‘Lof der Hollandsche natie’ (nr. 39). Een reactie op de Tancredo-recensie verscheen in de vorm van De vertaler van Tancredo aan de schryvers van De Ster (z.p. 1806), geschreven door de nog jonge letterkundige Jan van ’s Gravenweert (1790-1870).
Loots schreef een aantal (ondertekende) bijdragen in de nrs. 10, 18, 25). Van de hand van Kinker zijn bijdragen aangetroffen in de nrs. 27, 30, 34 en 35 (en mogelijk ook in de nrs. 26, 27, 36 en 40).
Een aantal auteurs maakte deel uit van een Amsterdamse literaire vriendenkring die ook al had meegewerkt aan de Arke Noachs (1799) en Sem, Cham en Japhet (1800). Leemans (2006) beschrijft hen als ‘deels nog vrij jonge schrijvers, met al enige bekendheid op letterkundig vlak, politiek begaan, geïnteresseerd of gegrepen door de (kantiaanse) Verlichting, in ieder geval allemaal verknocht aan vrijheid’. Kantiaans was bijvoorbeeld het ideaal van een universele gemeenschap van kosmopolitische, gelijkwaardige burgers.

Inhoud
Verlicht politiek-kosmopolitisch, opiniërend nieuwsblad, met ook Frans- en Duitstalige teksten.
Doel was ‘de Natie het naauwer verband der byzondere Waereldbetrekkingen [te] leeren kennen’. Dit impliceert: staatkundig nieuws in combinatie met handels- en beursnieuws. Nieuw is dat de redactie dit nieuws probeert te duiden en verbanden te leggen tussen de gebeurtenissen in Nederland en in Europa. 
Ook bevat het blad cultureel nieuws, bestaande uit ‘geestige opstellen’ of ernstige vertogen over de ‘voort- of teruggang der beschaving of verlichting by andere Volken’, Amsterdamse toneelrecensies, levensberichten. Kenmerkend voor veel bijdragen is de vaderlandse trots die eruit spreekt.
In beginsel konden, aldus het prospectus, uiteenlopende standpunten worden verdedigd – het blad was immers neutraal –, maar in de praktijk blijken de auteurs kritisch te staan ten opzichte van Frankrijk c.q. de napoleontische dreiging. Toch is er in het blad ook bewondering en ontzag voor Napoleon te bespeuren. Tegenover de staatkundig goed geschoolde en fanatieke Fransen staan de apathische en onhandige soldaten van de visieloze en weinig daadkrachtige anti-Franse coalitie (nrs. 7, 9 en 20).

Relatie tot andere periodieken
Voortgezet als Amsterdamsch Avond-Journaal (1806).

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 483 A 31: 1
¶ Full text prospectus en nr. 1-40

Literatuur
¶ Jasper van der Sman, Verzet & censuur. Een onderzoek naar het verbod van tijdschrift De Ster in de Franse Tijd (ongepubliceerde bachelorscriptie Universiteit Utrecht 2019)
¶ Bart Verheijen, Nederland onder Napoleon. Partijstrijd en natievorming 1801-1813 (Nijmegen 2017), p. 157-162
¶ Inger Leemans, ‘“Ein wahres Phänomen von neuem Weltkörper”. Het tijdschrift De Ster: van wereldburger tot pacifist’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 29 (2006), p. 263-278 
¶ Inger Leemans, ‘The earthly race one family. The interconnection of the Dutch and German book trade, 1750-1840’, in: Marieke van Delft, Frank de Glas, Jeroen Salman (red.), New perspectives in book history. Contributions from the Low Countries (Zutphen 2006), p. 137-156
¶ A.C. Kruseman, De Fransche wetten op de Hollandsche drukpers 1806 tot 1814 (Amsterdam 1889), p. 319-324
¶ W.P. Sautijn-Kluit, ‘De Ster’, in: De Nederlandse Spectator (1885), p. 1-32
¶ H.E. Brockhaus, Friedrich Arnold Brockhaus. Sein Leben und Wirken nach Briefen und andern Aufzeichnungen geschildert (Leipzig 1872-1881), passim.

Rietje van Vliet