Stichtsche Courant (1795-1796)

Titelbeschrijving
¶ Stichtsche Courant.

Periodiciteit
De Stichtsche Courant verscheen op maandag, woensdag en vrijdag, van 11 mei 1795 t/m 30 september 1796. Negen afleveringen zijn als dubbelnummer uitgevoerd. Verder zijn er vijf extraordinaire afleveringen verschenen. De krant werd na verschijnen van het laatst genoemde nummer verboden.

Bibliografische beschrijving
De Stichtsche Courant bestaat uit een tweezijdig bedrukt vel folio (hoogte: 43 cm), waarop de tekst in twee kolommen is afgedrukt. Deze tekst eindigt doorgaans met familieberichten. Alleen de afsluitende advertenties zijn in één kolom gezet. Aan beide zijden zijn tevens buitenmarges geplaatst, waarin de teksten een kwartslag gedraaid zijn afgedrukt. Sommige extraordinaire nummers hebben alleen twee kolommen tekst zonder buitenmarge. in een enkel geval bevat de krant geen gedrukte buitenmarges.
De teksten in de buitenmarges zijn, afhankelijk van de inhoud, in twee of in vier kolommen gezet: zeetijdingen en vervolgen van nieuwsberichten uit de hoofdkolommen zijn in vier kolommen gezet, regels van advertenties hebben de dubbele breedte. De volgorde van de te lezen teksten kan variëren, maar is tot 8 januari 1796 doorgaans: de twee kolommen van de voorzijde, de twee kolommen van de keerzijde, de marge van de voorzijde en dan de marge van de keerzijde; vanaf 11 januari 1796 wordt twee-koloms nieuws juist eerst in de marge van de keerzijde vervolgd en daarna in de marge van de voorzijde.
Aangezien er nooit een privilege voor de krant is afgegeven, bestaat het titelblok louter uit tekst en bevat het geen stadswapen als titelvignet. Wel is in het titelblok de tekst ‘gedrukt te Utrecht’ opgenomen. Het titelblok van de krant ziet er als volgt uit:

Deze opzet blijft ongewijzigd gedurende het hele bestaan van de krant. Wel is het titelblok vanaf eind april 1796 in een andere letter gezet.

De extraordinaire nummers hebben een eigen nummering. In het titelblok van het eerste extraordinaire nummer is voor de datum nog de dagaanduiding (‘Maandag’) opgenomen, met daaronder het jaar van de Bataafse vrijheid.

Bij volgende gelegenheden ontbreekt de dagnaam en is het vrijheidsjaar achter de datum geplaatst.

Boekhistorische gegevens
De krant is gedrukt en uitgegeven in Utrecht. Blijkens het colofon was ‘Margaretha Wygel [sic] te Utrecht’ de courantier.
Weygel was een nicht van de eerste vrouw van Johannes Olivier, courantier van de zojuist verboden Utrechtsche Courant. Ze had hem ook al in Zaltbommel bij de Geldersche Historische Courant geholpen. De soepele opvolging van de Utrechtsche Courant door de Stichtsche Courant maakt duidelijk dat zij die samenwerking in Utrecht voortgezet hebben. Het lijkt logisch dat de Stichtsche Courant in dezelfde drukkerij werd gedrukt als de Utrechtsche Courant.
Hoewel er formeel nog steeds een octrooi was voor de Utrechtsche Courant, die als enige Nederlandstalige krant in Utrecht mocht verschijnen, is er geen enkele aanwijzing dat de stedelijke overheid gepoogd heeft de Stichtsche Courant wegens schending van het octrooi aan te pakken. Op 19 oktober 1795 deed het stadsbestuur een klacht over de Stichtsche Courant zelfs af met de constatering dat er in Utrecht ‘voor het tegenwoordige geene Stads-Courant meer aanwezig’ was.
Met het nummer van de Stichtsche Courant van 30 september 1796 echter beging Weygel dezelfde fout als Olivier in 1795 met zijn Utrechtsche Courant: zij suggereerde in een bericht dat dat Franse troepen van Nijmegen naar Dordrecht werden teruggetrokken, en zelfs dat dit ‘met der haast’ gebeurd was. De lezer zou daaruit kunnen concluderen dat de kans op een herhaling van de Pruisische inval van 1787 reëel was. De overheid beschouwde dit als onruststokerij, wat een strafbaar vergrijp was.
Ditmaal was het niet het stadsbestuur of het stedelijke gerecht dat ingreep, maar het Utrechtse Committé van Binnenlandsche Correspondentie. Het ontbood Weygel nog dezelfde dag voor een ondervraging en legde de krant vervolgens een publicatieverbod op. Tevens werd er een rechtszaak tegen haar geïnitieerd. Een aantal stukken over deze zaak is te vinden in het Pleidooy in de zaken van Margaretha Weygel; helaas niet de uitspraak in deze zaak. Hoewel er nog geen archivalia gevonden zijn die licht werpen op de afloop, lijkt het erop dat haar verder geen straf werd opgelegd. Maar wel was het lot van de Stichtsche Courant bezegeld.
Weygel en Olivier werden vermoedelijk door deze tegenslag verrast. Weliswaar werd ook de Stichtsche Courant feitelijk voortgezet onder een nieuwe titel, de Voorheen Stichtsche nu Rhynlandsche Courant, maar het eerste nummer van die krant, die op naam van Olivier werd uitgegeven, verscheen pas op 18 november 1796.
De stukken van de Utrechtse Raad van Rechtspleging bevatten wel een opdracht d.d. 15 november 1796 aan een deurwaarder om samen met een stadsbode een schuit te doorzoeken. De deurwaarder kreeg als opdracht ‘de schuit met de goederen die daar in bevonden worden J: Olivier te competeeren te laten volgen, doch de zich daar in bevindende goederen competeerende Margaretha Weygel wederom in haar huis te doen overbrengen’. De bedoeling lijkt geweest om enerzijds te ontdekken of Olivier zich hield aan zijn verbanning, en anderzijds te voorkomen dat Weygel voor haarzelf belastend materiaal uit de stad liet verdwijnen.
Op 15 november rapporteerde de deurwaarder dat hij in de schuit, die aan de werf van de Oudegracht lag, ter hoogte van het huis Paus Adriaan bij de Brandsteeg (tegenwoordig Oudegracht 265, hoek Brandstraat) had aangetroffen: 

allerleye gereedschappen tot eene Compleete Courante drukkerij benodigd zijnde, dog Geene Goederen aan juffrouw Weygel behoorende. 

De aanwezigheid van de drukkerijinventaris op de schuit en de doorzoeking van die schuit doen vermoeden dat Olivier, die uit Utrecht verbannen was, klaar was met zijn voorbereidingen om in het vervolg vanuit Alphen aan den Rijn een krant uit te geven, en bovendien Weygel had gevraagd de drukkerij van de Stichtsche Courant daarheen te verschepen. Kennelijk had het gerecht er lucht van gekregen dat zij een schuit aan het beladen was. De schuit zal na de doorzoeking zijn vertrokken naar Alphen aan den Rijn, waar op 18 november het eerste nummer van de Voorheen Stichtsche nu Rhynlandsche Courant verspreid kon worden.

Medewerkers
Zeer waarschijnlijk heeft Weygel ook als redacteur bijdragen geleverd aan de Stichtsche Courant. Het is niet duidelijk of Olivier eveneens als redacteur bij de Stichtsche Courant was betrokken, aangezien hij was verbannen uit het rechtsgebied van de stad Utrecht. Op afstand kan hij bemoeienis met de krant van Weygel hebben gehad. 
Omdat de Stichtsche Courant vermoedelijk is gedrukt in de drukkerij waar ook de Utrechtsche Courant was gedrukt, zal Weygel met hetzelfde drukkerijpersoneel hebben gewerkt. In het Pleidooy is in ieder geval sprake van ‘een groot aantal huishoudens, die op de drukkerije der Courant hun bestaan vonden, en anderszins ligtelijk tot de arme kasse zouden vervallen’, wanneer het publicatieverbod gehandhaafd zou blijven.

Inhoud
De krant bevat buitenlands en binnenlands nieuws, met enige aandacht voor stad en provincie Utrecht, zeetydingen, familieberichten en advertenties. De familieberichten betreffen vrijwel alle stad en provincie Utrecht; uitzonderlijk is de plaatsing op 14 oktober 1795 van een familiebericht uit Suriname. In de zomer van 1796 gaan aan de familieberichten ook ’toneelberichten’ (aankondigingen van toneelvoorstellingen en muziektheater) vooraf.
Hoewel de courantiers Weygel en Olivier overtuigd orangistisch waren, maakt de krant een neutrale indruk. Wel wordt bij de verslaggeving over de Franse krijgsverrichtingen aandacht besteed aan de plunderingen in Duitsland en de schattingen die aan Duitse steden, met name aan Frankfurt, werden opgelegd. Ook uit de weinige ingezonden brieven die in de Stichtsche Courant zijn opgenomen, valt geen politieke (orangistische) kleur op te maken.

Relatie tot andere periodieken
De Weeklyksche Saturdagsche Stichtsche Courant (1795-1796) is door de uitgever expliciet als een afzonderlijke publicatie in de markt gezet, maar was feitelijk de zaterdagse editie van de Stichtsche Courant; een enkele keer werd een bericht uit de ene krant vervolgd in het eropvolgende nummer van de andere krant. Anderzijds verscheen één extraordinair nummer van de Stichtsche Courant op een zaterdag, waarop óók een Weeklyksche Saturdagsche Stichtsche Courant werd uitgebracht.
De Stichtsche Courant was een directe voortzetting van de Utrechtsche Courant, nadat Johannes Olivier daar als stadscourantier uit zijn functie was gezet. Na zijn veroordeling verdween de Utrechtsche Courant na 8 mei 1795 uit de roulatie, terwijl het eerste nummer van de Stichtsche Courant al op de eerstvolgende werkdag werd uitgebracht.
Evenzo is de Stichtsche Courant voortgezet als de Voorheen Stichtsche nu Rhynlandsche Courant (1796-1798).

Exemplaren
¶ Utrecht, Het Utrechts Archief: sign. bibliotheek L 75 IV D.

Bronnen
¶ Utrecht, Het Utrechts Archief: archief 703 (stadsbestuur 1795-1808) inv.nr. 469-31 (criminele rechtspraak okt.-dec. 1796) (doorzoeking van een schuit in de Oudegracht)
¶ Pleidooy in de zaken van Margaretha Weygel, over het gestelde in de Utrechtsche Courant van den 30 september 1796 (Utrecht z.j. [1797]).

Literatuur
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘Hollandsche en Fransche Utrechtsche couranten’, in: Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap te Utrecht deel 1 (Utrecht 1877), p. 26-168.

Jac Fuchs