Surinaamsche Rhapsodist (1788)

Titelbeschrijving
Surinaamsche Rhapsodist.

Periodiciteit
Nr. 1 verscheen op maandag 2 juni 1788, zo blijkt uit De Surinaamsche Nieuwsvertelder van 1 mei 1788 (zie ook 29 mei 1788). Er moeten minimaal 9 afleveringen zijn verschenen, aangezien Jacob Voegen van Engelen in nr. 10 van zijn Surinaamsche Artz verwijst naar ‘het Byvoegsel tot de Surinaamsche Rhapsodist No. 8’, waarna hij zijn lezers adviseert ook nr. 9 te lezen.

Boekhistorische gegevens
Het blad schijnt in Paramaribo te zijn uitgegeven door Willem Hendrik Poppelmann.

Inhoud
Jacob Voegen van Engelen was onaangenaam verrast door de inhoud van het bijvoegsel bij nr. 8. Daarin bevonden zich ‘eenige Aanmerkingen van eene onbekende, maar vrouwelyke, en dus vast beminnelyke, Hand’. En hij vervolgt: ‘Al hadden wy geen ander bewys, zoude dit voldoende zyn om aan te toonen hoe onregtvaardig het is om Surinaame Klein Siberie te noemen’.
De kritiek richt zich op het standpunt van de Surinaamsche Rhapsodist, als zoudende ziekte- en sterfgevallen niet aan de schadelijke invloed van de lucht te wijten zijn maar aan de liederlijke levenswijze van de bewoners van Suriname.

Exemplaren
Er zijn geen exemplaren bekend.

Literatuur
¶ Angelie Sens, ‘Eerstelingen van Surinaamsche couranten’. De vroege Surinaamse pers, 1774-1816′, in: Archie Sumter e.a. (red.), K’ranti! De Surinaamse pers, 1774-2007 (Amsterdam 2008), p. 15-35, aldaar p. 25
¶ Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, deel 3 (Paramaribo 2002), p. 84
¶ Michiel van Kempen en Hugo Enser, ‘Surinaamse kranten en hun vindplaatsen. 1774-2000’, in: Oso. Ttijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis 2 (2001), p. 263-286.

Rietje van Vliet