Taal- Dicht- en Letterkundig Magazijn (1785-1790)

Titelbeschrijving
¶ Titel afzonderlijke delen: Taal- Dicht- en Letterkundig Magazijn; of Verzameling van Verhandelingen, de Taal- Dicht- en Letterkunde betreffende; benevens eenige Dichtstukken: ten nutte onzer Dichtlievende Landgenooten bij een vergadert en uitgegeeven.
¶ Titel afleveringen: Taal- Dicht- en Letterkundig Magazijn.

Periodiciteit
Tweemaandelijks tijdschrift dat vanaf voorjaar 1785 moet zijn verschenen. De voorrede van deel 1 is gedateerd 12 september 1785. 
Deel 3 opent met een Voorbericht (gedateerd 24 november 1788) over ‘het lang agterblijven’ van het blad. De samensteller van het blad verwijst impliciet naar de politieke onrust in het land en vraagt, ter verklaring van de vertraging: ‘of ’er in ons Vaderland, zedert de uitgave van ons Tweede Deel, een Saisoen geheerscht heeft, om te zingen?’. Hoewel het Magazijn lange tijd niet verscheen, kon men wel steeds bijdragen toesturen: 

Onze voorraad is daar aanmerkelijk door vermeerderd, zelfs zoo, dat wij alle twee Maanden een stukjen uit te geeven; maar dat wy zommige stukken niet eerder dan in ons derde stukje kunnen plaatsen.

Met ingang van deel 3, nr. 2 (te verschijnen 1 februari 1789) zal de normale frequentie weer worden opgepakt, zo wordt er beloofd.
In totaal zijn er 12 nrs. verschenen. Deze afleveringen zijn in 4 delen gebundeld: 1785 (deel 1), 1787 (deel 2), 1788 (deel 3), 1790 (deel 4).

Bibliografische beschrijving
In groot octavo. 
De afleveringen zijn niet genummerd (het titelblok bevat slechts de verkorte titel), maar in de voetteksten aan het begin van de katernen worden het deel en de aflevering vermeld. Achterin ieder deel bevindt zich een bladwijzer.

Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Te Amsteldam, By C. Groenewoud op ’t Water’ (deel 1), ‘Te Amsteldam, By C. Groenewoud op den Nieuwendijk, op den hoek van de oude Haarlemmer sluis’ (deel 2), ‘Te Amsteldam, Bij Herm. Keijzer, en C. Groenewoud’ (deel 3), en ‘Te Amsteldam, Bij Hermanus Keijzer’ (deel 4).
Prijs per aflevering: 12 stuivers op gewoon en 18 stuivers op best papier.
Prijs per deel: ƒ 1:16 op gewoon en ƒ 2:14 op best papier.

Medewerkers
Op de titelpagina van de delen staat de samensteller (‘verzamelaar’) van het tijdschrift vermeld: de Amsterdamse leermeester in wis- en sterrenkunde Gerrit BRENDER À BRANDIS (1751-1802). Als aanprijzing worden de literaire genootschappen genoemd waar hij lid van was. Zo meldt de titelpagina van deel 4: ‘Lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden; van het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen, te Vlissingen; en van de Amsteldamsche, Leydsche, Rotterdamsche en Utrechtsche Dicht en Letteröefenende Genootschappen’.
Van een groot aantal contribuanten is bekend dat zij lid waren, of lid zouden worden van het Amsteldamse Dicht- en Letteroefenend Genootschap, dat in 1783 door Brender à Brandis en Bernardus Bosch was opgericht. Zo zijn er gedichten te vinden van de Diemense predikant en latere patriotse broodschrijver Bernardus BOSCH (1746-1803), van de arts Martinus NIEUWENHUYZEN (1759-1793), eerste secretaris van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, van notaris Samuel ELTER (1756-1808) en van zijn vrouw Maria Petronella Elter, geb. WOESTHOVEN (1760-1830), schoonzus van Bilderdijk (ze schreef onder haar eigen naam en onder de initialen M.P.E.). De bevriende dichteressen Petronella MOENS (1762-1843) en Adriana van OVERSTRATEN (1756-1828), beiden lid van het genootschap, zonden eveneens dichtwerk in. Ook Cornelis Willem DECKER (geb. ca 1747), advocaat en notaris te Amsterdam, was lid van het genootschap; van hem zijn enkele juridische (!) bijdragen opgenomen. Johannes Albertus HOEKSTRA (1763-1817), doopsgezind predikant te Edam en een van de oprichters van het Nut, was lid van het Amsterdamse genootschap en droeg met een aantal stichtelijke gedichten bij aan het Magazijn.
Andere dichters die werk hebben ingezonden, zijn: de patriot en latere drukker Servaas van de GRAAFF (1757-±1809); Johannes HAZEU Cornelisz. (1755-1834), schrijver van divers stichtelijk werk; Maria van ZUYLEKOM (1759-1831), schrijfster en gehuwd met de wegens landverraad veroordeelde Jacob Eduard de Witte; Jan BRAAMS (1762-1839); de Leidse theologiestudent Johannes CLARISSE (1770-1846), S. de VISSER, F. van der VEER, G. MEIJER, Huibertus KUIPERI; C.E. WEISSE, J. GROB, J. DE WAAL, D. (Diederik?) STOOP.
Sommige auteurs hielden zich achter hun initialen schuil. Een frequente inzender was E.S.d.G., van wie niet alleen taalkundige vertogen maar ook gedichten zijn opgenomen. Er ontstaat een briefwisseling tussen hem en ene J.L. Van Harderwijk (1841) verwijst naar de Friese kerkhistoricus en predikant Annaeus YPEY (1760-1837), die achter de eerstgenoemde initialen zou schuilgaan. Deze schreef onder meer Ophelderingen nopens den oorsprong van eenige Nederduitse spreekwijzen en woorden (1804): een onderwerp waarover ook de vertogen van E.S.d.G. in het Magazijn handelen. 
Verder bevat het Magazijn twee vertaalde toneelstukken uit het Duits door ene B, achter wie wellicht Jacobus BELLAMY (1757-1786) schuilgaat. Tot slot zijn er gedichten van (in alfabetische volgorde): A.B.F., B.M., C.d.M., E.T., G., H., J.A.S.H.E.N., J.C., J.D.W., J.H.E.N., Mr. J.I.V.M., K., M.d.B., M.v.D., M.N., P.B. Jr., R.O., S.E., en W.
Er zijn geen artikelen of dichtstukken aangetroffen die ondertekend zijn met de naam of de initialen van Brender à Brandis.

Inhoud
Taal- en letterkundig tijdschrift.
Net als zijn voorloper wil het Magazijn jonge ‘Taal- en Dichtminnaars’ van dienst zijn bij hun eigen schrijfarbeid en helpen bij het verbeteren van hun schrijfstijl. Maar nu is die doelstelling wel uitgebreid:

dat ons, onder het beöefenen der schoone Kunsten en Wetenschappen, het menschelijke harte meer en meer doet kennen: het zedelijk gevoel, door den weldaadigen invloed op ons eigen hart, telkens doet verfijnen; daar het ons tevens tot de betrachting onzer Plichten, welke wij aan het Opperwezen; aan ons dierbaar Vaderland, en aan onze evenmenschen verschuldigt zijn, meet gewillig en bereid maakt. (deel 1, p. III-IV)

De afleveringen bestaan uit twee afdelingen: een deel met taal- en kunsttheoretische en letterkundige beschouwingen en een deel met gedichten en dichtstukken. De afleveringen (‘stukjes’) bevatten ook vertaald werk, maar veel minder dan de voorloper van het Magazijn
Aparte vermelding verdienen een ‘Lijkzang op den Baron van der Capelle tot den Pol’ van Servaas van der Graaff (deel 1), een gedicht ‘Op den Dood van Capellen tot den Poll’ door Bernardus Bosch en een ‘Oordeelkundige Verhandeling over de Gedichten van Ossian’, vertaald naar het Engels van Hugh Blair (deel 2), een vertoog met ‘Wijsgeerige Aanmerkingen, over het nut der Toneeldichtkunde’ naar het Duits van J.G. Sulser (deel 3), vijftien letterkundige fabelen, naar het Spaans van de neoklassieke fabelschrijver Tomás de Iriart (or Yriarte) y Oropesa, en een ‘Redevoering, over het oogmerk en nut van de beoefening der Algemeene Geschiedenis’ naar het Duits van Friedrich Schiller (deel 4).

Relatie tot andere periodieken
Het Magazijn is een voortzetting van het Taal- Dicht- en Letterkundig Kabinet (1781-1784), dat eveneens werd geredigeerd door Brender à Brandis. 
Besprekingen verschenen in de Algemeene Vaderlandsche Letter-Oefeningen, Nieuwe Algemeene Vaderlandsche Letter-Oefeningen en de Maandelyksche Uittreksels of Boekzaal der Geleerde Wereld.

Exemplaren
¶ STCN 167955799
¶ Full text deel 1deel 2deel 3 en deel 4 

Bronnen
¶ Isak van Harderwijk (ed.), Fragment van den roman van Parthonopéus en Meliore (1841), p. 218, 229.

Literatuur
¶ Dirk van Drunen, Leven en werken van Gerrit Brender à Brandis (1751-1802). Een bio-bibliografische schets (ongepubliceerde doctoraalscriptie Nederlands, 18e-eeuwse letterkunde, Katholieke Universiteit Nijmegen 1984), p. 35-36, 36-41, 93-94, 154-156, 172 e.v.

Rietje van Vliet