Themis (1804)

Titelbeschrijving
De Themis.

Periodiciteit
Voor het eerste nummer van dit maandagse weekblad werd geadverteerd in de Leydse Courant van 14 mei 1804. Van De Themis zijn in 1804 na een verschijningsverbod niet meer dan 5 ongedateerde afleveringen verschenen.

Bibliografische beschrijving
Groot octavo. Elke aflevering telt 8 pagina’s; nr. 3 beloopt de pagina’s 17 t/m 24.

Boekhistorische gegevens
Volgens Saakes’ Naamlijst uit 1804 (p. 43) kwam het blad voor rekening van de auteur uit bij de Amsterdamse drukker en uitgever Hendrik Karseboom, gevestigd in de Lange Leidsche Dwarsstraat no. 64. Distributeurs zaten door heel de Republiek, aldus het colofon in nr. 3:

Gedrukt voor Rekening van den Auteur:― en IN COMMISSIE te bekomen, alle Maandagen, te Rotterdam, by P. Holsteyn, de Erve Bal, van Santen, Hofhout en Zoon, Cornel en van Baalen en van Ginkel; Gorinchem, van der Wal; Dord, van Braam en Blussé; Gouda, van der Klos; Schiedam, Poolman; ’s Hage, de Wed. de Groot en Zoonen, Thierry en Mensing, en Stechwey; Leyden, van Tiffelen en du Saer; Haarlem, de Wed. van Brussel, Kampman, en C. van Abs; Amsterdam, Diederiks, Bom, Nieman, v.d. Burgh en Zoon, Roos, E. van Leeuwen, en H. Karsseboom, in de Lange Leydsche Dwarsstraat, No. 64; Hoorn, Vermande; Edam, Rolf; Purmerend, B. Pereboom, Enkhuizen, O. van der Willige; Utrecht, de Wed. van Terveen en Zoon, Blanché, v.d. Schroef, en Emenes; Zutphen, Thieme; Nymegen, Haspels; Sneek, van Gorcum; Franeker, Romar; Harlingen, v.d. Plaats; Leeuwaarden, van Sligh en Cahais; Middelburg, S. van Benthem; Vlissingen, Maarsman; Breda, Boele; ’s Bosch, Noman en Zoon en Vieweg; en verder alom. (p. 24)

Deze verkopers komen ook voor in de advertentie in de Leydse Courant van 14 mei 1804. In de advertentie in de Utrechtsche Courant van 11 juni 1804, waarin de nrs. 1-5 worden aangeboden, is een groot aantal namen verdwenen. Vooral in Den Haag is het blad nu ruimer verkrijgbaar: ‘de Wed. de Groot en Zoonen, du Mee, Gutteling, Immerzeel en de Wed. Rosmulder’.

Prijs per aflevering: 1½ stuiver.

Medewerkers
De Themis is een eenmansblad van Philippus VERBRUGGE (1750-1806). Deze in Deventer geboren zoon van een militair studeerde theologie in Leiden. In 1778 werd hij beroepen in het Noord-Hollandse Koedijk. De kerkelijke dorpsgemeenschap had al na korte tijd moeite met zijn naar arrogantie neigende zelfverzekerdheid en botte karakter, en las hem met een rechtzinnige interpretatie van de kerkleer voortdurend de les.
Verbrugge verdedigde zich even hartstochtelijk als hardnekkig tegen laster en ander onmin. Twee jaar later verliet hij zijn standplaats gedesillusioneerd en poogde via een aantal geestelijke en wereldlijke rechtszaken zijn gelijk te krijgen. Vergeefs: in 1782 zetten de Staten van Holland en West-Friesland hem als predikant af. Hij mengde zich daarna in de politiek met verschillende – anonieme – pamfletten, aanvankelijk van patriotse signatuur.
Nog tijdens de lopende rechtszaken kreeg hij via een intimus van stadhouder Willem V het verzoek om voor Oranje te schrijven. Een geheim contract bezegelde de overeenkomst. Naast een aantal pamfletten was de verschijning van De Post naar de Neder-Rhijn (1782-1873) met een orangistisch charmeoffensief, een antwoord op de patriotse Post van den Neder-Rhijn (1781-1787), zijn belangrijkste bijdrage.
Verbrugges eigengereide gedrag leverde niet alleen stedelijke publicatieverboden op, maar Oranje zag op den duur ook in dat hij niet de juiste persoon was om hun deerlijk beschadigde reputatie op te vijzelen. Pogingen vanuit stadhouderlijke kringen om het geheime contract af te kopen liepen uit op een voorspelbare reactie van Verbrugge. Hij probeerde de tegenpartij af te zetten door een steeds hogere afkoopsom te vragen, een vergeefse poging. Daarna probeerde hij als journalist en schrijver zijn brood te verdienen en gaf verschillende publicaties in eigen beheer uit, zoals De Themis, dat twee jaar voor zijn overlijden verscheen.

Inhoud
Met de titel De Themis verwijst de auteur naar de godin van de gerechtigheid.
Aangezien slechts nr. 3 is bewaard, is van De Themis moeilijk een karakteristiek te geven. Blijkens de eerstgenoemde advertentie gaat nr. 1 onder meer over ‘IETS, over het WAARE OOGMERK der komst van den Franschen OORLOGS-Minister in deeze Gewesten’.
Uit het bewaard gebleven nr. 3 valt te distilleren dat de redacteur op basis van een ‘Fransche Biographie’ bezig was een ‘Leevens-schets’ van Jean-Charles Pichegru (1761-1804) te publiceren. Deze Franse generaal had eind 1795 met zijn leger de Republiek bezet en was in 1803 een van de pro-royalistische coupplegers geweest tegen Napoleon Bonaparte. Pichegru’s dood in de gevangenis, februari 1804, leidde tot vele speculaties: moord of zelfmoord? Het eerste deel van Verbrugges schets verscheen in nr. 2. De biografische schets eindigt in nr. 3, waarna nog een vertoog over Frankrijk volgt.
De subversieve inhoud is voor het Staatsbewind (1801-1805), in de persoon van voorzitter Gerard Brantsen (1735-1809) aanleiding om maatregelen te treffen tegen

Geschrivten, Libellen en Weekbladen, waarin de handelingen ’t zy van het Gouvernement, ’t zy van andere Mogendheden, gelyk mede van byzondere Persoonen, op eene eerroovende en kwaadaartige wyze, werden doorgestreeken, en in het haatlykste daglicht geplaatst, zedert eenigen tyd, op nieuw, zodanige geschrivten in ’t licht werden gezonden, welker derzelver slinksche oogmerken maar al te zeer kenmerkten.

Zie over het verbod ook een artikel in de Ommelander Courant van 29 juni 1804.
Brantsen had in het bijzonder De Themis van Verbrugge op het oog. Niet alleen had hij daarin oproerige en honende uitdrukkingen tegen het Bataafse bewind gevonden, gericht tegen de thans gevestigde politieke en staatsrechtelijke orde, maar ook beledigingen tegen de Franse regering en keizer Napoleon. Het Staatsbewind c.q. Brantsen vond dat De Themis verboden moest worden: ‘Het ophaalen des gemelden Weekblads en het doen van onderzoek na den Schryver, de Drukkers en Verspreiders, was het onmiddelyk gevolg van deezen voordragt’.
Maar voor het beteugelen van de pers in het algemeen waren magistraten en rechtbanken huiverig, omdat de vrijheid van de pers inzet van een zware strijd geweest was in de voorgaande decennia. Een ‘algemeene aanschryving’ aan de departementen kwam met dit gevoelen het beste overeen, maar De Themis kreeg op 6 juli 1804 een verder verschijningsverbod opgelegd. Bovendien vaardigde het Staatsbewind een publicatie uit – zie ook Amsterdamse Courant van 14 juli 1804 – waarin werd verordonneerd om deze ‘kwalykgezinde persoon’ met zijn aan de Staat ‘vyandige hart’ te doen arresteren, het burgerrecht te ontnemen en over de grens te zetten.

Exemplaren
¶ Amsterdam, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG): PM 2410 (nr. 3).

Bronnen
¶ Den Haag, Nationaal Archief: Archief Staatsbewind, notulen van juni 1804 (p. 122, 147-150); juli 1804 (p. 167) en augustus 1804 (p. 7).

Literatuur
¶ Pieter van Wissing, In louche gezelschap. Leven en werk van Philippus Verbrugge 1750-1806) (Hilversum 2018), p. 222-224
¶ Bert Koene, Schijngestalten. De levens van diplomaat en rokkenjager Gerard Brantsen (1735-1809) (Hilversum 2013).

Pieter van Wissing