Tijdschrift voor Vaderlandsche Jonge Juffers (1786)

Titelbeschrijving
[Tijdschrift voor] Vaderlandsche Jonge Juffers (definitieve titel niet bekend).

Periodiciteit
Het tijdschrift is voor zover bekend nooit verschenen. De inleiding en het begin van nr. 1 zijn alleen in handschrift bekend.
Buijnsters (1984) suggereert dat het nooit tot een gedrukte uitgave is gekomen door een gespannen verhouding tussen de schrijfsters en de literaire kritiek. Ook de politieke ontwikkelingen zouden van invloed geweest kunnen zijn: die vroegen veel aandacht van de schrijfsters. Jensen (2001) voegt eraan toe dat er mogelijk te weinig lezerspotentieel was voor vrouwenbladen.

Boekhistorische gegevens
De beoogde uitgever was Isaac van Cleef, boekverkoper te Den Haag, die ook de hierna te noemen romans van de schrijfsters had uitgegeven.

Medewerkers
Geschreven door Betje WOLFF (1738-1804) en Aagje DEKEN (1741-1804). In 1786 woonden zij ’s zomers op Lommerlust, een eenvoudige hofstede in Beverwijk (’s winters logeerden zij bij vrienden in Amsterdam). Op Lommerlust schreven zij hun beroemde romans Sara Burgerhart (1782) en Willem Leevend (1784-1785), en werd hun partijpolitieke engagement manifest. Toen zij werkten aan hun tijdschrift, woonde een twintigjarig nichtje van Wolff bij hen in: volgens Buijnsters (1984) een pleegdochter en jonge vriendin. Was haar aanwezigheid een inspiratiebron voor het schrijversduo?

Inhoud
Het tijdschrift richtte zich op een vrouwelijk publiek en had, aldus Jensen (2001), tot doel een specifiek vrouwelijke lees- en schrijfgemeenschap tot stand te brengen.
Pomona, het blad dat model stond voor het Tijdschrift voor Vaderlandsche Jonge Juffers, bevat vooral zedelijke vertellingen, opvoedkundige vertogen, bijdragen over het literair-culturele leven elders in Europa. De correspondentierubriek oogstte veel succes. Wolff en Deken wilde met name deze rubriek overnemen, maar zouden ook incidenteel andere Pomona-teksten in hun blad opnemen (ondertekend met een R.). Verder wilden ze vertogen van eigen hand en vertalingen uit andere ‘fraaie buitenlandsche werken’ publiceren.

Relatie tot andere periodieken
Enkele vooraanstaande personen uit Den Haag, vooral vrouwen, hadden Wolff en Deken gevraagd het succesvolle maandblad Pomona für Teutschlands Töchter (1783-1784) van Sophie La Roche te vertalen. Een letterlijke vertaling zou het echter niet worden. Opmerkelijk is overigens dat Van Cleef op 20 april 1784 adverteerde in de Hollandsche Historische Courant voor de Nederlandstalige versie van Pomona. Hij was voornemens het werk ’ten spoedigsten door een bekwaame hand uit het Hoogduitsch in het Nederduitsch laten vertalen en uitgeeven’.

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: Ltk 493 (handschrift)

Literatuur
¶ Lotte Jensen, ‘Een tijdschrift voor “Vaderlandsche Jonge Juffers”. De gestrande poging van Betje Wolff en Aagje Deken om een vrouwentijdschrift op te richten’, in: Tijdschrift voor Tijdschriftstudies 10 (2001), p. 29-38 (incl. de inleiding van het manuscript) 
¶ Carol Strauss Sotiropoulos, ‘“Pomona, für Teutschlands Töchter”. Sophie von La Roche as editor, educator, and narrator’, in: Colloquia Germanica 33 (2000), p. 213-238
¶ P.J. Buijnsters, Wolff en Deken (Leiden 1984), p. 233-234
¶ P.J. Buijnsters, Bibliografie der geschriften van en over Betje Wolff en Aagje Deken (Utrecht, 1979), nr. 533.

Rietje van Vliet