Twaalftal der Nieuw Moodische Kapzels (1769)

Titelbeschrijving
Twaalftal der Nieuw Moodische Kapzels.

Periodiciteit
De titel is afgeleid van diverse, soms enigszins anders luidende, titels en opgaven die tezamen indiceren dat er van een periodiek werk sprake is.
In 1769 verschijnt allereerst Brief van den heere De Beaumont coiffeur a la mode, aan het Neerlandsch jufferschap, benevens de twaalf eerste afbeeldingender Nieuw Moodische Kapzels. In ’t licht gegeeven ten dienst der dames, en tot gerief van alle Franse winkeliersters, friesseurs, coiffeurs en perruquiers. No. 1.
Hierna volgt Antwoord van ’t Neerlandsch jufferschap, aan den heere De Beaumont coïffeur à la mode, beneffens het tweede Twaalftal der Nieuw Moodische Kapzels. In ’t licht gegeeven ten dienst der dames, en tot gerief van alle Fransche winkeliersters, friesseurs, coïffeurs en perruquiers. No. 2.
Uitgever Kok adverteert voor ‘het tweede twaalftal’ in de Leydse Courant van 31 maart 1769. Volgens zijn advertentie van 26 april 1769 blijkt ook een derde twaalftal op de markt te zijn: ‘het derde twaalftal der hedendaagsche kapsels der dames’.
Hierbij komt nog, dat Von Wollzogen Kühr melding maakt van een aantal van 48 afbeeldingen door De Beaumont, later ‘achter de almanakken der juffers gebonden’. Dit suggereert dat er zelfs een vierde Twaalftal verschenen is.

Bibliografische beschrijving
De bewaard gebleven eerste twee twaalftallen, in octavo, bevatten elk 12 bladzijden.
Nr. 1 heeft op de versozijde van de titelpagina vier versregels van E. Wolff, geb. Bekker, over een kapsel. Daarna volgt een ‘Toeweijng [sic] aan ’t jufferschap’ en een ‘Brief van den heere De Beaumont aan het Neerlandsch jufferschap’.
Nr. 2 heeft op de versozijde van de titelpagina, als motto, een zestal dichtregels uit de Narinne spiegel van P. Abram. Daarna volgt een ‘Dankbetuiging gericht aan den heere De Beaumont’, door de jufferschap; en ‘Antwoord van ’t Neerlandsch jufferschap aan […] Beaumont’, ondertekend door Juliana Francoise.
Beide nummers hebben een uitslaande plaat (I en II), die elk twaalf genummerde kapsels tonen. Bij de eerste plaat, ‘A. Smit sculps.’ ziet men: à la bellefleur, à la comette, à la follette, à la gentille, à la chaussetrape, à la platteforme, à la papillon, à la dauphine, à l’aile de Cupidon, à la juive, à l’enfantine. Bij de tweede worden getoond de kapsels au fil de pertes, à la tristesse, à la villageoise, à la petit coeur, à la nouvelle mode, à la singulière, à la duchesse, à la douairiere, à la Pompadour, à la spirituelle, à la jamais vu, en à la sultane.

Boekhistorische gegevens
Titelpagina’s van de nrs. 1 en 2: ‘Te Amsterdam, By Jacobus Kok, Boekverkooper, 1769’.
Het eerste twaalftal kostte 8 stuivers, het tweede 6 stuivers (Leydse Courant van 31 maart 1769), en het derde 9 stuivers (Leydse Courant van 26 april 1769).

Medewerkers
De STCN schrijft het auteurschap toe aan Jean Henri MARCHAND; vermoedelijk op grond van diens Les panaches, et les coeffures à la mode. Dat werk lijkt echter pas in 1778 te zijn verschenen. Bovendien blijkt een echte Beaumont, op wiens activiteit de twaalftallen mogelijk geïnspireerd zijn, werkelijk bestaan te hebben. Deze Beaumont adverteert in de Leydse Courant van 23 mei 1770:

De berugte Paruikmaker, Monsieur BEAUMONT, van Namur, zal geduurende de Leydse Kermis, in het Weeshuys aldaar, verkoopen allerhande soorten van extraordinaire PARUYKEN, daar het Frisuur nooit uitgaat, al wierp men dezelve in ’t Water, zynde zeer dienstig voor reizende Lieden, en blyven altoos in goede ordre: Men heeft nooit de weerga gezien, als die door hem, Beaumont, gemaakt zyn, en guarandeerd dezelve voor drie Jaaren: Hy zal vervolgens na Breda en van daar na Dord, Delft en Haarlem vertrekken.

Inhoud
De bestookte jufferschap is blijkens het begin van de twee afleveringen de Amsterdamse jufferschap. Voor deze juffers is de uitgave blijkbaar bedoeld. Beaumont zelf toont zich overtuigd van de superioriteit van de Franse beschaving, tegenover de eenvoud van Holland. Hij is echter zo welwillend op deze wijze zijn kunst te tonen (hij heeft te weinig tijd om de modellen over te zenden). ‘Dit werk volledig zynde, zal uw konne dienen als een gemakkelijk zakboek waar u gy met een opslag uwer bekoorlyke ooge zult kunne kieze, welke Coiffures Uw ’t best behage’.
De jufferschap is in haar antwoord zeer blij: beschaaf en verlicht ons verder! Maar laat niet na breedvoerig het nog over andere zaken te hebben: négligées, décolletés, hoedjes (p. 22-23). Neem nu die hoedjes. ‘De Zeekapers, Flodderhoeden, Prinsessekappen, en spaanehoedjes, nu in ’t bezit der bedaagde Vrouwen en Dienstmeisjes, versierde voor heen de hoofde van onze Jonge Dames van Fatzoen’.

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 30 L 15-16 (nrs. 1 en 2).
Full text (deel 2 vanaf: Antwoord van ’t Neerlandsch jufferschap; van de voorafgaande Brief van den heere De Beaumont is alleen het omslag gedigitaliseerd)

Literatuur
¶ S.I. von Wollzogen Kühr, De Nederlandsche vrouw in de eerste helft der 18eeeuw (Leiden 1914), p. 159.

André Hanou