Vaderlandsche Courant (ca. 1740)

Titelbeschrijving
Over het bestaan van deze krant wordt men ingelicht door de Berispende zamenspraak (1741). Hierin is sprake van de Vaderlandsche Courant, die ook met de titel Nederlandsche Courant wordt aangeduid.

Periodiciteit
In de samenspraak meldt de advocaat uit het gezelschap dat hij voornemens is een of tweemaal in de week een krant uit te geven ‘onder de Titul van de Vaderlandsche Courant’ (p. 58). Gezien de karakterisering en de citaten die de advocaat geeft, is het zeer wel mogelijk dat deze Vaderlandsche Courant nooit heeft bestaan. Daar staat echter tegenover dat de citaten voorvallen betreffen uit mei 1740 en september 1740.

Medewerkers
De advocaat zou geïdentificeerd kunnen worden als de broodschrijver Jan Willem CLAUS VAN LAAR (ca. 1697-1769), tevens schrijver van de Berispende zamenspraak. De toeschrijving aan Claus van Laar is gebaseerd op het feit dat de samenspraak een voorloper blijkt te hebben die wel expliciet op zijn naam staat: Den gestraften bedrieger, of Den smous in het rasphuys (1737).

Inhoud
In de Berispende zamenspraak zegt de advocaat het volgende:

het zelve zal meestendeel bestaan in aardige gevallen, en geschiedenissen, die in de Nederlanden zyn gebeurt en noch dagelyks voorvallen; waar van ik het gezelschap meerder licht zou konnen geeven, indien ik niet verzekert was, hier door de schadelyke gevolgen der Vrouwelyke Gramschap, op den halze te zullen laden. (p. 57)

Volgt een bericht uit Middelburg over een knappe en levendige jongedame wier moeder, hoewel de jongedame al een minnaar had, plannen maakte ‘om haare Maagdelyke eer, aan de geile wellust eener Ryken Joodsche Boef op te offeren’. Het bericht over het Amsterdamse voorval betreft een ‘jonge Melkmuil’ die in een handgemeen wegens een ‘piep jonge Juffer’ iemand had vermoord. De anekdote uit Rotterdam, net als de vorige gepresenteerd als een citaat, heeft een vergelijkbaar erotisch/pornografisch karakter.

Bronnen
¶ Jan Willem Claus van Laar, Berispende zamenspraak, gehouden tusschen een predikant, advocaat, rentenier met zyn vrouw en dogter en koopman, varende met de Leidsche schuit, naar hun buitenplaats (’s Gravenhage, Johannes de Cros, 1741), p. 51-96
¶ C. Lonius [=J.W. Claus van Laar], Den gestraften bedrieger, of Den smous in het rasphuys (1737), p. 1.

Exemplaren
Geen exemplaar gevonden.

Literatuur
¶ Ton Jongenelen, ‘Jan Willem Claus van Laar (1697-1769). een onverbeterlijk sjoemelaar’, in: Anna de Haas e.a. (red.), Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800 (Zutphen 2002), p. 93-101
¶ T. Jongenelen, ‘De volmaakte Hollandse broodschrijver Jan Willem Claus van Laar’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 24 (2001), p. 104-117.

Rietje van Vliet