Vaderlandsche Samenspraak: tusschen Teuntje en Pleuntje (1786-1795)

Titelbeschrijving
De Vaderlandsche Samenspraak: tusschen Teuntje en Pleuntje.
Titelvariant:
De Samenspraak: tusschen Teuntje en Pleuntje (vanaf nr. 42, 19 oktober 1787).

Periodiciteit
De 55 wekelijkse afleveringen die bewaard zijn gebleven, zijn gedateerd van 30 november 1786 t/m 28 december 1787. Aanvankelijk was de frequentie tweemaal per week, vanaf 1787 wekelijks op vrijdag.
In juni 1788 wordt niet de titel Teuntje en Pleuntje maar wel die van het parallelblad Jaap en Teunis genoemd in een algemeen verbod van blaadjes ‘waarin eenige kerkelyke, of politieke bedenkingen voorkomen, of Magistraatspersonen of byzondere lieden beledigd worden’ (Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken 1788, p. 1005). Sautijn Kluit (1877) gaat ervan uit dat ook Teuntje en Pleuntje onder het verbod viel.
Hoe lang dit verbod duurde, is niet duidelijk. In 1795 kwam een definitief einde aan zowel Teuntje en Pleuntje als Jaap en Teunis. In nr. 41 van De Domkop (1795-1796) wordt namelijk kritiek geuit op het zojuist ingestelde verbod op beide blaadjes. De anonieme auteur verweet hoofdofficier David Willem Elias dat iedere argumentatie voor het verbod ontbrak.

Bibliografische beschrijving
Iedere aflevering telt 4 pagina’s in kwarto. In 1786 begint de bladzijdenummering per aflevering opnieuw; in 1787 is sprake van doorlopende paginering (met fouten). Het titelblok bevat steeds titel, datum en volgnummer.

Boekhistorische gegevens
De colofon meldt: ‘Gedrukt, t’Amsterdam, by M. van Kolm, in de Tuinstraat’.
Dit is een van de eerste uit een lange reeks volkse patriotse tijdschriftjes die Van Kolm zou uitgeven.

Medewerkers
De redacteur/redactrice is niet bekend. Anders dan in het parallelblad Jaap en Teunis (nr. 43) staat er na de overgave van de stad Amsterdam aan de Pruisen (10 oktober 1787) in Teuntje en Pleuntje geen bericht over een nieuwe redacteur van het blad. Dit betekent dat de twee bladen door verschillende schrijvers zijn geschreven.
Wel heeft Willem TEN HOUTEN er een bijdrage aan geleverd. Teuntje en Pleuntje hebben namelijk in nr. 25 (22 juni 1787) van hem een ‘Versje’ gekregen, een ‘afscheid by het terrug keeren naar Amsterdam’. Van Willem ten Houte, zoals zijn naam ook wordt gespeld, staan ook enkele bijdragen in Jaap en Teunis en mogelijk heeft hij daar zelfs de algehele redactie gevoerd. Hij was een van de gewapende Amsterdammers die in juni 1787 naar Muiden waren afgereisd om de vesting en daarmee ook Amsterdam te verdedigen. Vandaar dat het stuk ‘Nootzakelyke bedenkingen’ van een ‘mede-vaderlander’, in nr. 27 van Teuntje en Pleuntje (6 juli 1787), ook aan Ten Houte toegeschreven zou kunnen worden. Het is gericht tegen alle laffe mannen die niet naar Muiden zijn afgereisd om Amsterdam te verdedigen. Willem ten Houte vluchtte na de capitulatie naar Frankrijk.

Inhoud
Tot de inval van de Pruisen heeft Teuntje en Pleuntje een fel patriots karakter. Het blad heeft een samenspraak als literaire vorm, waarbij de twee vrouwen het landelijke en vooral het lokale nieuws bespreken en van commentaar voorzien. Er is veel aandacht voor de Amsterdamse couleur locale. De schrijver van het blad is duidelijk goed geïnformeerd.
Er staan dichtstukjes in en ingezonden brieven waarin de twee vrouwen worden gecomplimenteerd. Verder wordt er uit kranten en tijdschriften geciteerd, en ook uit ambtelijke documenten als resoluties en officiële brieven. Ook Gerrit Paape, ‘uit naam der Commissie van Delft’, wordt uitvoerig geciteerd. ‘Ja Vrouw!, reageert Pleuntje, zo elk Vaderlander zo dacht als deeze Paape, dan mogt men zich beroemen van het spoedig hersteld te zien’ (nr. 6, 9 februari 1787). De samenspraak ‘tusschen een prinsman en een vaderlander’ loopt als een feuilleton door een aantal afleveringen heen.
De teksten zijn soms satirisch, zoals het verhaal over de rood-oranje kat die net als een angstige orangist ligt te stuiptrekken (nr. 3, 29 december 1787). Maar vaker zijn ze nuchter en feitelijk. Er staat bijvoorbeeld een lijst in van huizen waar orangisten de ruiten hebben ingegooid (Utrecht, Middelburg), uitslagen van verkiezingen in Amsterdam, een opsomming van bijbelteksten waarover Amsterdamse predikanten van diverse denominaties hebben gepreekt op de algemene dank-, vast- en biddag.
De gebeurtenissen bij Hattem en Elburg (september 1786) staan nog vers bij Teuntje en Pleuntje in het geheugen. Ze bespreken ook het mandement poenaal van het Hof van Holland tegen de onwettig beëdige grote krijgsraad te Amsterdam, ingediend door vier kolonels van de Amsterdamse schutterij, het rumoer rond het tekenen van de Acte van Qualificatie, oproer bij het huis van ‘den scheelen Boekverkoper H. Arends’, gebeurtenissen op Kattenburg (Bijltjesdag).
De anonieme redacteur beschrijft in Teuntje en Pleuntje de gebeurtenissen vanuit het vrouwelijke perspectief. De vrouwen babbelen veel, larderen hun politieke opmerkingen met huis- tuin- en keukenpraatjes. De gekozen couleur locale geeft de actieradius weer van een Amsterdamse volksvouw. Veel orangistische bakkers komen ter sprake. Er is er een die orangistische koekjes bakte, zoals Trago zijn patriotjes, die gretig door oranjeklanten werden gekocht. In nr. 35 (31 augustus 1787) staat een venijnige opmerking over een ‘Bakkerin […] gevaarlyk Dik’, waarin ene Anna van Genderen zich herkende. Deze vrouw van de Franse bakker Matthijs Scheffer in de Sint Jansstraat te Amsterdam plaatste verontwaardigd in de Oprechte Nederlandsche Courant van 6 september 1787 een advertentie waarin ze een premie uitloofde van maar liefst 200 gulden. Dat bedrag kreeg degene die kon bewijzen dat het waar was wat Teuntje en Pleuntje over haar had geschreven. Ze zou gezegd hebben ‘al lagen al de Patriotten aan de Geeuwhonger te versmooren, en kon ze helpen met een lang brood, dat ik het liever aan de Rotten zoude geeven als aan de Patriotten’.
Het vrouwelijke perspectief levert meer observaties over vrouwen op. Zo staat in nr. 29 (20 juli 1787) te lezen: ‘Een aantal Vrouwtjes, en een geheele schaare van Meisjes, riepen met duizenden van aanzienelyken, Hoezee! Hoezee! Hoezee! – Koomt met Palmen en Lauwrieren weder als Overwinnaars der Vyanden’. De oproep aan Amsterdamse vrouwen wordt gevolgd door een ‘Vaderlandsch lied: Op het vertrekken van Amstels heldenschaar naar Utrecht. Op den 17de July 1787’.
Teuntje en Pleuntje krijgen door de getoonde emoties ook reële menselijke karaktertrekken. Hoopvol bespreken ze in nr. 20 (18 mei 1787) de komst van Franse manschappen die de patriotten te hulp kunnen komen. Er volgt in nr. 24 (15 juni 1787) een ingezonden ‘Beschouwing over den Toestant des Vaderlands’. Gaandeweg krijgen de vrouwen het benauwd wegens de oprukkende Pruisische divisies. Ene Batavus schrijft bemoedigende woorden. In de discussie tussen Teuntje en Pleuntje klinkt nog enige hoop dat de Pruisen kunnen worden tegengehouden door interventies van het hof van Versailles en van Wenen.
Maar in nr. 38 (21 september 1787) zijn de vrouwen de wanhoop nabij: ‘Het is niet zonder reden, dat de traanen een Mensch in de oogen moeten vloeiën; te meer als men in aanmerking neemt, dat ons Vaderland, dat ons zo naauw aan ’t harte gaat te gronde word gebragt’. Na de overgave van Amsterdam snikken ze het uit: ‘Vriendin! de traanen kunnen my langs de Wangen rollen, als ik het diep indenk, en ondertusschen, zyn wy verlooren, onherstelbaar verlooren’ (nr. 41, 12 oktober 1787).

Vanaf nr. 42 (19 oktober 1787) maakt het blad een politieke ommezwaai. Er wordt meer buitenlands nieuws becommentarieerd. Het ‘Vaderlandsche’ is uit de titel verdwenen en ook wordt er met geen woord meer gerept over de binnenlandse strijd. Het venijn is eruit. In nr. 43 (26 oktober 1787) staat het vreugdevol gedichtje ‘PRINS WILLEM in zyn Eer hersteld’.

Relatie tot andere periodieken
Het blad verscheen om en om met de Vaderlandsche Samenspraak: tusschen Jaap en Teunis (1786-1795): ‘des Woensdags de MANNEN en Vrydags de VROUWEN’. Jaap en Teunis zijn de echtgenoten van Teuntje en Pleuntje; vandaar dat zij in Teuntje en Pleuntje regelmatig de groeten doen aan elkaars mannen.
Periodieken die als bron hebben gediend, zijn bijvoorbeeld de Oprechte Nederlandsche Courant (1786-1787) van Schuurman, de Nederlandsche Courant (1783-1787) van Verlem, de Vaderlandsche Courant (1781-1787), en de NederlandscheSpectator met de Bril (1786-1787).

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 526 D 18 (t/m 28 december 1787)
Full text

Literatuur
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Reizende Nieuwsbode’, in: De Nederlandsche Spectator 1877, overdruk.

Rietje van Vliet