Vlaemschen Indicateur (1779-1787)

Titelbeschrijving
Den Vlaemschen Indicateur ofte Aen-wyser der Wetenschappen en Vrye-Konsten.

Periodiciteit
Den Vlaemschen Indicateur verscheen voor een periode van acht jaar, meer bepaald tussen 1779 en 1787. Wekelijks, telkens op zaterdag, werd een nieuwe aflevering rondgedeeld. Het weekblad verkreeg hiervoor op 22 juli 1778 een ‘Exclusief privilege van Hare Keizerlijke en Koninklijke Majesteit Maria Theresia’.

Bibliografische beschrijving
Het tijdschrift werd uitgegeven in groot octavo, 8°, en iedere aflevering telt ongeveer 16 pagina’s.
De voorpagina is sober ingericht. Bovenaan staat een eenvoudige afbeelding met daarin het nummer van de editie. Daaronder komt de volledige titel en een vermelding van het exclusieve privilegie, bekomen van respectievelijk Maria Theresia en Jozef II.
Per half jaar, van januari tot juni en van juli tot december, werden de afleveringen gebundeld in een deel met bijlagen en inhoudstafel.

Boekhistorische gegevens
De Vlaemschen Indicateur werd van 1779 tot 1781 gedrukt en uitgegeven door de gebroeders Gimblet in Gent ‘op de Korenmarkt’ (lett.). Vanaf 1782 tot het einde van de reeks in 1787 werd het drukken en uitgeven van het tijdschrift overgenomen door J.F. vander Schueren in Gent ‘in de Breydelsteeg bij de Appelbrug’ (lett.).
Het weekblad kon verkregen worden bij een groot aantal boekverkopers in de Oostenrijkse Nederlanden. Uit een eerste prospectus uit 1779 komen de volgende namen naar voor: Ant. Collaer (Brussel), Rymers en Vander Hey (Antwerpen), Jacobs (Leuven), Jegers de’oude (Mechelen), Juffrouw Verhoeven (Lier), Van Praet (Brugge), L. De Clerq (ieper), Blanchet (Kortrijk), Frisou (Menen), L. Cauwenbergh (Aalst), Malligo (Oudenaarde), Hugard (Geraardsbergen), Du Caju (Dendermonde), Poppe (Lokeren), Gillissen (Middelburg in Zeeland, voor geheel Holland). De firma Gillissen en Zoon plaatste een uitgebreid advertentie voor de Vlaemschen Indicateur in de Middelburgsche Courant van 17 en 24 februari 1780.
Na de overname van Vander Schueren (1782) werd een tweede prospectus gepubliceerd waaruit blijkt dat op enkele plaatsen was gewijzigd van boekverkoper: J.F. Vander Schueren (Gent), Antone Collaer (Brussel), Rymers en Vander Hey (Antwerpen), Jacobs (Leuven), Lostermans (Mechelen), Le Tellier (Lier), Van Praet (Brugge), L. De Clerq (Ieper), Blanchet (Kortrijk), De Moor (Menen), L. Cauwenbergh (Aalst), Malligo (Oudenaarde), Bruyneel (Geraardsbergen), Du Caju (Dendermonde), Poppe (Lokeren), Van Beesen (Sint-Niklaas), Vereecke en Janssens (Oostende), Gillissen (Middelburg in Zeeland).
Bij elke boekverkoper kon de toekomstige lezer zich inschrijven voor het tijdschrift. Als enige voorwaarde gold dat de lezer verplicht was om in te schrijven voor minstens één volledig jaar.
De prijs van inschrijving werd bepaald per volledige jaargang. In het eerste prospectus (1779) is sprake van de totale som van 12 schellingen voor stad Gent en 14 schellingen voor de andere steden in de Oostenrijkse Nederlanden. Uit het tweede prospectus (1782) blijkt de prijs 4 gulden en 4 stuivers voor stad Gent en 4 gulden en 18 stuivers ‘courant’ voor de andere steden. De lezers waren wel vrijgesteld van port, terwijl deze normaal gezien werd betaald door de ontvanger.

Medewerkers
Over de auteurs en medewerkers van het tijdschrift is heel wat minder bekend. Over de redactie is heel weinig geweten en namen van medewerkers worden nooit expliciet vermeld. Toch zijn enkele namen van vermoedelijke redacteurs onrechtstreeks aan de oppervlakte gekomen.
De eerste is dokter Petrus Cornelis DE BRABANT (1740-1790). Hij zou werken over geneeskunde en anatomie geschreven hebben en auteur zijn geweest van gelegenheidspoëzie. Daarnaast zou ook Jean Baptiste LE CAT (1744-1818), advocaat bij de Raad van Vlaanderen, redacteur geweest zijn. Naast zijn hoofdberoep als advocaat was Le Cat ook schepen van de heerlijkheid Sint-Pieters te Gent (1777-1794), rechter in Gent onder het Frans Bewind en lid van de Gentse loge ‘Le Candeur’. Nog een niet-expliciet vernoemde redacteur was advocaat en gewezen jezuïet Pierre Victor LEJEUNE D’ALLEGIERSHECQUE (1750-1831). Over hem is enkel geweten dat zijn vader als schepen een belangrijke man was in Gent. De laatste in het rijtje is de vrijzinnige Joseph MICHIELS (?). Hij was een radicale voorstander van de Verlichting, die het vooral gemunt had op de adel en de clerus.
Naast mogelijke redacteurs zijn ook namen gekend van occasionele medewerkers. De meest opvallende naam is deze van drukker en uitgever Jan Francies VANDER SCHUEREN (1751-1804). Hij bracht in het tijdschrift onder andere verslag uit van proefnemingen met luchtballonnen en schreef daarnaast enkele gedichten en vertalingen. Voor de letterkunde in de Vlaemschen indicateur zijn vooral de bijdragen van de rederijkers Pieter Joost DE BORCHGRAVE (1758-1818) uit Wakken, schoolmeester Jacob Jan ANTHEUNIS (1750-?) uit Waasmunster en koopman Willem Frans Gommar VERHOEVEN (1738-1809) van belang. Verder schreef ook de Leuvense hoogleraar en jozefist Josse LE PLAT (1732-1810) enkele bijdragen voor het weekblad, waaronder een reactie op de kritiek ten opzichte van de keizerlijke hervormingen.
Tot slot zijn er ook sterke vermoedens van medewerking vanuit Noord-Nederland. In bijna ieder nummer werden ‘Hollandsche brieven’ opgenomen en inspiratie en vormgeving van veel gedichten wijzen eveneens in de richting van het Noorden.

Inhoud
Qua inhoud was Den Vlaemschen Indicateur een algemeen weekblad met als centrale doel de lezer ter ontplooiing te laten kennismaken met uiteenlopende wetenschappen en kunsten. Zowel literaire, politieke, culturele en wetenschappelijke onderwerpen kwamen dus aan bod. Den Vlaemschen Indicateur had een exclusief privilege verkregen van zowel Maria Theresia als Jozef II en de inhoud van het weekblad wijst ook op een duidelijke steun aan het Verlichte bestuur van beide. Zoals reeds aangehaald waren de thema’s die behandeld werden heel verscheiden en te talrijk om op te noemen. Een overzicht van de rubrieken die doorheen de geschiedenis van het weekblad werden gebruikt, moet volstaan om een zicht te krijgen op de talloze onderwerpen:

Academie/uitdeelingen van prysen, Agriculture/Landbouw, Advies, Artzenykunde, Anecdoten en menschlievende daeden, Amptbevoorderingen, Astronomie / Sterrekunde, Afzonderlyken bladwyzer, Bulle, Boeken, Botanica/kruydkunde, Beeldhouwkunde, Bouwkunde (ofte architecture), Byzondere gebeurtenissen, Byzonderheden der natuer, Byzondere berichten, Brieven, Bevoorderinge der wetenschappen, Chymie/scheykunde, Dig(ch)tkunde (+ toneelkunde), Distileerkunde, Decreten en ordonnantiën, administratie, etc., Fabrieken (en manufacturen), Gedenkschriften (historische) (anecd/mensl), Geneeskunde, Geslachtkunde, Gravuerkunde, Geografie (ofte land-beschryvinge), Geometrie ofte meetkunde, Gevallen, Nieuwe gravuren (graveurkunde), Heelkunde/Chirurgie, Heylsaeme stichtingen, Hydrolica/waterkunde, Huishoud(ing)kunde, Historiekunde, Historische letterkunde, Hollandsche brieven, Hovenierkunde, Hoogen ouderdom, Commercie/koophandel, Lotterye, (Historische en andere) Letterkunde, Konstbevoordering, Mandementen, Mathematica/wiskunde, Mechanica/werktuigkunde, Mengelwerk (anecdoten), Muziekinstrumenten, Naturelyke historiën, Economie/huyshoudkunde, Keyzerlyke geboodschriften, Optica of gezichtkunde, Ordonnantien, decreten ende placcaeten, Plantkunde, Physica/natuerkunde, Phigiologia of gelaetkunde, Oudheidkunde, Rechtsgeleerdheyd, Representatien, vertoogen,..aengaende!, Staetkunde, Scheykunde, Schilderkunde en gravuren, Speeltuygkunde, Rekenkunde, Reysbeschryvingen (en hist levens), Schilder-, teeken -en beeldhouwkunde, Schepen, Spectakel, Tonneelstukken, Nieuwe uytvindingen/ontdekkingen, Vaderlandsche historie&oudheidkunde, (kerkel.) Verordeningen en ervormingen, Vroedkunde, Zedekunde, Zeldzaeme waernemingen, Waternood, Waeterkunde, Weerkunde, Werktuygkunde.

Relatie tot andere periodieken
De relatie van de Vlaemschen Indicateur tot andere contemporaine periodieken was zonder twijfel heel intens. In de beginjaren van het weekblad lag de nadruk zelfs vooral op het vertalen van stukken uit binnen- en buitenlandse nieuwsbladen. Het eerste prospectus (1779) geeft enkele voorbeelden: Le Journal des Savans, L’Esprit des Journaux, The London Magazine, Journal Anglais, Journal de Physique (door Abbé Rozier), Affiches & Annonces de Paris, Gazette de Santé, Journal des Arts & Métiers, Mercure de France, Causes Célèbres, Notizie del Mondo, Nouvelles Littéraires, Gazette du Commerce, Journal des Sciences & Beaux-Arts, Journal de Medecine, Journal de Paris, Journal de Commerce en de Giornale Enciclopedica.
Maar de verhouding met andere tijdschriften ging verder dan enkel vertalingen. Alles wijst op een sterke uitwisseling van informatie tussen verschillende nieuwsbladen, waarvan ook de grootschalige correspondentie in de ‘Hollandsche brieven’ getuigt.

Exemplaren
¶ Gent, Universiteitsbibliotheek (deel 1 t/m 18). Daarnaast beschikken ook de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (volledig), de Centrale bibliotheek van de K.U. Leuven (deels) en het KBR – Royal Library of Belgium (deels) over exemplaren van het 18e-eeuwse weekblad.
¶ Full text deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11,  deel 12, deel 13 en deel 14.

Bronnen
Prospectus van den Vlaemschen indicateur, ofte Aenwyser, der wetenschappen ende vrye-konsten, met privilegie exclusif van haere keyserlyke ende koninglyke majesteyt, voor haere Nederlanden (Gent, Gimblet 1779)

Literatuur
¶ Tom Verschaffel, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800. De weg naar het binnenland (Amsterdam 2017), p. 73, 109-112, 118, 208, 262, 281
¶ G. Schrans, Vrijmetselaars te Gent in de XVIIIde eeuw (Gent 2009)
¶ J. Smeyers, ‘De nieuwe wereld van ‘Den Vlaemschen Indicateur’ (1779-1787)’, in: Wetenschappelijke Tijdingen op het Gebied van de Geschiedenis van de Vlaamse Beweging (Brussel 2004), 63 (1), p. 41-49
¶ J. Smeyers, Den Vlaemschen indicateur en de literatuur. Inleiding en bloemlezing (Brussel 1995)
¶ J. Smeyers, ‘2 Januari 1779: In Gent verschijnt het eerste Nederlandstalige weekblad. Spectatoriale geschriften in de Zuidelijke Nederlanden’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis (Groningen 1993), p. 351-354
¶ J. Smeyers, ‘“Den Vlaemschen Indicateur” en de literatuur’, in: J. Andriessen, A. Keersmaekers en P. Lenders (ed.), Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek (Leuven 1986), p. 249-263
¶ L. Dhondt, ‘Den Vlaemschen Indicateur’, in J. Vercruysse e.a. (red.), De Verlichting in de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik (Brussel 1983), p. 55-58
¶ K. Luyten, De literatuur in de Vlaemschen Indicateur. Een bijdrage tot de studie van de 18de-eeuwse Zuidnederlandse letterkunde (eindwerk, K.U. Leuven 1982)
¶ F. Van der Haeghen, Bibliographie gantoise (Gent 1858-1869), nr. 4974.

Steven Van Impe