Vriend der Natie (1788-1789)

Titelbeschrijving
De Vriend der Natie.

Periodiciteit
Weekblad, waarvan in 1788-1789 minstens 20 afleveringen verschenen zijn. Het titelblad geeft weliswaar 1789, maar reeds in nr. 8 vindt men een gedicht ‘Kers-gedachten’. Dat was volgens de redactie te laat binnengekomen; maar men zal het toch ook heel veel later hebben willen publiceren. Bovendien wordt in de Oprechte Vaderlandsche Brieven van 1788 reeds naar De Vriend der Natie verwezen. Zie ook de advertentie in de Ommelander Courant van 2 januari 1789 waar sprake is van ‘eenige Nommers’ die reeds het licht hebben gezien.

Bibliografische beschrijving
Elke aflevering, in octavo, telt 8 bladzijden, behalve nr. 8 waar men, p. 57-72, een immens gedicht ‘Kers-gedachten’ vindt. Alle afleveringen hebben een vanaf p. 1 doorlopende arabische paginering. Het titelblok geeft titel en nummeraanduiding; na een motto/citaat begint onmiddellijk de tekst.
Het Gronings exemplaar beschikt over een aparte titelpagina bij het geheel.

Boekhistorische gegevens
Titelpagina: ‘Te Amsteldam, By J. H. Trop, Boekverkoper, op de Zeedyk. 1789’. De colofon van nr. 1 vermeldt verder dat ‘dit Weekblad’ ‘alom in de Buitensteeden […] weeklijks word uitgegeeven à 1½ stuiver’.

Medewerkers
Afgezien van de ‘Kers-gedachten’, door H., zijn de vertogen, min of meer afwisselend, geschreven door C. en M.
Volgens Schutte is de Leerdamse predikant Johannes CLAESSEN († 1812) de auteur. Dat is zeer dubieus: Claessen was behoorlijk patriotsgezind, zoals overduidelijk blijkt uit diens biografie door Jongenelen in het Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme.
Het ligt eerder voor de hand dat de schrijver van de zeer verwante Oprechte Vaderlandsche Brieven er iets mee te maken heeft gehad: Leendert GRENDEL (1767-1813). Deze werd in 1789 gereformeerd predikant te Sluipwijk.

Inhoud
In de vorm van aanspraken richten de schrijvers zich rechtstreeks tot hun landgenoten. Zij betogen dat men zich in de huidige tijd niet moet gedragen als ooit de patriotten deden, maar dat het de plicht van elke burger is bedaard en gezagsgetrouw te blijven. Bij onveranderde regeringsvorm is bloei verzekerd.
Deze stadhoudergezinde attitude vindt de lezer in deze geleidelijk aan steeds ‘spectatorialer’ wordende vertogen terug, in niet zeer bevlogen opstellen over de financiële situatie van het land, het nut en de inrichting van het openbaar onderwijs, de vermeerdering van de landmacht.

Relatie tot andere periodieken
Er wordt diverse malen verwezen naar gelijksoortige betogen en pleidooien in de Oprechte Vaderlandsche Brieven, van Hollandus aan Gelricus (1788) die inderdaad een opvallende geest- en stijlverwantschap tonen. Mogelijk zijn beide bladen geschreven door dezelfde auteur(s).

Exemplaren
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: Obr. 2657 (nrs. 1-8, 16)
¶ Groningen, Universiteitsbibliotheek: VH ‘BE 4 9 (nr. 20; niet geraadpleegd).

Literatuur
¶ T. Jongenelen, ‘lemma Johannes Claessens’, in Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme, deel 3 (1988) p. 74-75
¶ G.J. Schutte, De Patriotten en de koloniën. Een onderzoek naar hun denkbeelden en optreden, 1770-1800 (Groningen 1974), p. 237.

André Hanou