Vrygeest Ontmaskerd (1769-1770)

Titelbeschrijving
Den Vrygeest Ontmaskerd, of Verzaameling van eenige vertoogen, tegen het Ongeloof.

Periodiciteit
Het blad verscheen iedere week op maandag. Op 10 april 1769 werd geadverteerd voor het tweede ‘Vertoog’ in de Leydse Courant. Er moeten 16 nrs. geweest zijn, blijkens de auctiecatalogus Van Gent september 2000 (lot nr. 460).

Bibliografische beschrijving
Feitelijk zijn slechts de bladzijden 98-113 bekend, gedrukt in groot octavo. In het bestudeerde exemplaar is de laatste bladzijde de eerste bladzijde van nr. 7. Dit nummer begint met de kop ‘Den vrygeest ontmaskerd’, waarna nummeraanduiding en onderwerpstitel. ‘De Taal der verleidende Vrygeesten’ volgt. Blijkbaar beslaan de voorgaande afleveringen 112 bladzijden, dus ruim 18 bladzijden per aflevering.

Boekhistorische gegevens
Genoemde advertentie van 10 april 1769 meldt dat het werk ‘te bekomen is te Amsterdam by Gerrit Bom, Boekverkooper in de Molsteeg, en verder by de Boekverkoopers’. Het colofon van nr. 6 luidt:

Deze Vertoogen werden alle Maandagen, a 2 stuivers uitgegeven, te Amsterdam by G. Bom, als mede te Dordrecht, by P. van Braam, en A. Blussé, Haarlem, by H. Bosch, N. Beets en J.H. van Delden, Delft, E. van der Smout, ’sHage, Wed. O. van Thiel en Zoon, J. Thierry, J. du Mee en J.P. Wynants, Leiden, by Lugtmans, C. Hogeveen, enz. (p. 112)

De prijs bedroeg 2 stuivers.
Een tweede druk van de nrs. 1-2 wordt geadverteerd in de Leydse Courant van 17 april 1769.

Inhoud
Over nr. 2 is blijkens reeds aangehaalde advertentie het volgende bekend:

onder een vriendelyke Zamenspraak van twee Christenen met een geleerden Jood en schranderen Vrygeest [wordt] de Godsdienst verdedigd en het DEISMUS, DESPOTISMUS en PYRRHONISMUS onzer Eeuwe wederlegt; nevens een Verhaal van de thans zoo veel gerugt-maakende Kerk-Twist onder de Jooden.

Nr. 3 behelst volgens de advertentie in de Leydse Courant d.d. 17 april 1769 een ‘egt Afschrift van den JOODSCHE BRIEVEN’. In dezelfde krant, op 25 april 1770, worden te koop aangeboden nr. 5 (‘Aanspraak aan de ongeloovige Vrygeesten’) en nr. 6 (Eene Vergelyking van de Verfoeyelyke en Verderfelyke Grondregelen der Vrygeesten, tegen de Aanneemelyke en Heilzaame grondregelen der Christenen)’.
Bij bestudering van het bewaard gebleven nr. 6 blijkt dat het hier een apolegetisch geschrift van protestants-orthodoxe zijde betreft, gericht tegen de ‘Vyanden van Jesus’. ‘Wy zullen tragten aan te toonen, dat de stem der Verleiders hoe streelend, en aangenaam dezelve ook schynt te zyn, eene stemme des Doods is. Dit is het kort begrip der Waarheden, van welke dit Blad ons onderrichten zal’ (p. 99).
Hierop volgen zes grondregels die deze vrijgeesten erop na zouden houden. Voorbeeld van zo’n grondregel: ‘Wy moeten zorgvuldig alle knaagingen van het Geweten, die uit het bewust zyn van boose handelingen ontstaan, tragten te onderdrukken’ (p. 107). Na opgave van een dergelijke grondregel, volgt christelijk verweer; niet in de vorm van argumentatie, maar door simpel te stellen dat het christendom véél beter is. De aflevering besluit met twee gedichten: ‘Een zang over deze stoffe’ en ‘De nederdaaling van den H. Geest’.
De enige met name genoemde persoon in nr. 6 is Saurin, een medestander (p. 106); vermoedelijk een lid van een in de zestiende en zeventiende eeuw welbekende calvinistische familie van die naam.
Er is geen talent in dit blad te vinden. Het lijkt bedoeld voor niet zeer ontwikkelde  gereformeerde gelovigen. De inhoud van de nrs. 13-16 wordt weergegeven in de Maandelyke Uittreksels of Boekzaal der Geleerde Waerelt 112 (augustus 1770), p. 239.

Exemplaren
¶ Breda, Museum Oorlog en Vrede (nr. 6).

André Hanou