Weekblad voor den zoo genaamden Gemeenen Man (1797-1800)

Titelbeschrijving
Weekblad voor den zoo genaamden Gemeenen Man, uitgegeeven door het Departement Stad en Lande, behoorende tot de Maatschappy tot Nut van ’t Algemeen.

Periodiciteit
Het tijdschrift verscheen gedurende de jaren 1797-1800, verdeeld over vier delen. Ieder deel telt 52 afleveringen. Op de afzonderlijke nummers wordt geen melding gemaakt van een verschijningsdag of -datum. In de inleiding bij het vierde deel wordt medegedeeld dat het blad met dit deel zal worden besloten ‘om het geheel niet al te kostbaar te maaken’ (p. 1).

Bibliografische beschrijving
Het weekblad, in octavo, telt 8 pagina’s per aflevering, verdeeld over 416 bladzijden. Het eerste deel telt 412 pagina’s, omdat de eerste en tweede aflevering zijn samengevoegd en samen slechts 12 (in plaats van 16) bladzijden tellen.
De pagina’s van het eerste en tweede deel zijn doorgenummerd. Het derde en vierde deel zijn afzonderlijk gepagineerd.
Ieder deel wordt voorafgegaan door een titelpagina met een vignet. Daarna volgt de inhoudsopgave. Achter de inhoudsopgave van deel 2 en 4 volgen beknopte corrigenda. Deel 4 wordt besloten met een bericht ‘Aan het publiek tot besluit van dit weekblad’.

Boekhistorische gegevens
De eerste 63 nummers van het tijdschrift verschenen te Groningen bij de uitgever W. Zuidema, ‘Boekverkooper aan de Breede Markt op de hoek van het Kleine Koude Gat’. Vanaf aflevering 64 (deel 2) verscheen het te Groningen bij W. Zuidema en te Amsterdam bij H. Keyzer. Vanaf nummer 157 (deel 4) verscheen het blad te Groningen bij W. Zuidema en te Amsterdam ‘by de Wed. H. Keyzer’.
Het blad was ‘verder alom te bekomen’. Nummer 53 (deel 2) bevat een uitvoeriger impressum, waarin de verkooppunten van het blad worden gemeld:

Te Amsterdam, by van der Burgh en Zoon, Gravius, Nieman en de Vries, Appingadam Kuypinga, Farmsum Westendorp, Haarlem Bohn en Loosjes, ’s Hage J. Plaat, Leeuwaarden C. van Sligh, Leyden Du Mortier, Herdingh en Honkoop, Nieuwwolda Weemko Jurriens, Rotterdam van Santen, Utrecht van Paddenburg, Veendam H.J. Mulder, Westzaandam van Aaken, Winschoot Vinkers, Winsum B. Swaagman.

De prijs per aflevering bedroeg volgens Saakes’ Naamlijst uit juni 1797 5 duiten; abonnees betaalden per jaar voor 52 nummers, titelpagina en inhoudsopgave ƒ 1:10 (p. 360).

Medewerkers
In de inhoudsopgave bij de verschillende delen worden de auteurs genoemd die bijdragen leverden aan het tijdschrift. De namen staan vermeld achter de titels van hun stukken. Het waren allemaal personen die betrokken waren bij het Groningse departement van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen.

Een prominente auteur was de Groningse (kinder)dichter, schrijver en redacteur-uitgever van de Provinciale Groninger Courant, Mattheus VAN HEYNINGEN BOSCH (1773-1821). Hij werd vooral bekend als de schrijver van veelvuldig herdrukte schoolboekjes als De kleine kindervriend (1804) en Moeder Anna en hare kindertjes (1806-1807).
Ook de Groningse onderwijzer en schoolopziener Hendrik WESTER (1752-1821) leverde bijdragen aan het blad, evenals Nicolaas WESTENDORP (1773-1836), die werkzaam was als predikant en schoolopziener. Johan Samuel SWAAN (1774-1826), rector te Hoorn, was eveneens één van de medewerkers, net als Jan VAN WOESTENBERG. Deze laatste was luitenant bij de artillerie en bovendien eerste assistent en onderwijzer in de wis- en krijgskundige wetenschappen aan de artillerieschool te Groningen. In 1802 publiceerde hij een uitvoerige Verhandeling over den invloed van den schouwburg op het zedenlyk karakter.
Andere medewerkers waren de apotheker en auteur van diverse natuur- en scheikundige publicaties Boudewijn TIEBOEL (1758-1814), de advocaat Hendrik Octavius FEITH sr (1778-1849), de dichter Hajo Albert SPANDAW (1777-1855), de predikant en latere hoogleraar in de landhuishoudkunde te Groningen Jacobus Albertus UILKENS (1772-1825) en de predikant Marcus Jan ADRIANI (1771-1845).
Daarnaast worden nog genoemd: J. ABBINGA, Jakob VAN GEUNS, G. VAN SCHNEEVOOGT, Klaas GELLING (‘Schoolhouder in de Pekel A.’), P. KLOMP, M.J. BUSCH, Izaäc TEN CATE en een zekere Demopedeutes.

Inhoud
Het blad is een duidelijk voorbeeld van een Nutstijdschrift, bedoeld ‘ter bevordering van kunde en deugd onder den mingeoefenden burgerstand’ (deel 4, p. 1). De redacteuren stelden zich met hun blad ten doel om de ‘leer van waarheid en deugd onder den eenvoudigen Burgerstand voortteplanten’ (deel 4, p. 415). Men was ervan overtuigd dat het tijdschrift een positief effect kon hebben op de de lezer: ‘Zucht tot opklaaring van het verstand onzer medeburgers, tot verbetering van hun hart, tot beschaaving van hunnen smaak, tot verspreiding van wezenlyk geluk – in één woord – zuivere menschenliefde – ziet daar onze bedoeling’ (deel 4, p. 415). Bovendien hoopte men een bijdrage te leveren aan het verdwijnen van de ‘nevel van onkunde en vooröordeel’ (deel 4, p. 2). Het blad diende in die zin een maatschappelijk doel.
Men hoopte dat het tijdschrift gehoorzame kinderen, verstandige ouders, trouwe echtgenoten, deugdzame huisgezinnen en brave burgers zou opleveren. Het vierde en laatste deel van het tijdschrift werd afgesloten met een treffend versje:

Het doel van ons schryven was: ‘menschen te leeren;
’t Verstand te beschaaven en ’t hart te bekeeren,
Geluk te verspreiden, met welvaart en vreugd’ –
God zag op ons neder! …wy hebben zyn zegen
Op onzen belangloozen arbeid verkreegen –
En zien, tot belooning, VERLICHTING en DEUGD. (p. 416)

Alle bijdragen in het tijdschrift zijn op deze doelstellingen gericht. Het blad bevat tal van genres: samenspraken, versjes, fragmenten uit de bijbel, brieven, opstellen, anekdoten en stukjes waarin deugdzaam, edelmoedig of braaf gedrag wordt geïllustreerd. Het blad bevat bijvoorbeeld bijdragen over de nadelen van jenever, over de nuttigheid van lezen en schrijven, over de bangmakerij op Sinterklaasavond, over de bijbel, enz.

Relatie met andere periodieken
In 1798 verscheen een tweede druk van deel 1, eveneens te Groningen bij W. Zuidema.
Het tijdschrift werd opgevolgd door het Weekblad tot Nut van ’t Algemeen, voor het jaar […], uitgegeeven door het Departement Groningen, behoorende tot de Bataafsche Maatschappy tot Nut van ’t Algemeen (1801-1804).
Het tijdschrift werd positief ontvangen. De recensent van de Vaderlandsche Lletter-Oefeningen uit 1800 meende dat het weekblad ‘niet te algemeen bekend, niet te sterk aangeprezen’ kon worden.

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 366 B7 (tweede druk van deel 1 en eerste druk van deel 2-4)
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1106 B 27-29 (eerste druk van deel 1).
¶ Full text deel 1deel 2deel 3 en deel 4

Rick Honings