Weekblad voor Kinderen (1798-1800)

Titelbeschrijving
Weekblad voor Kinderen. 

Periodiciteit
In de Amsterdamse Courant van 28 december 1798 kondigt de uitgever nr. 1 van dit maandags weekblad aan, dat met ingang van 1 januari 1798 zal verschijnen. De afleveringen zijn niet gedateerd. Ze zijn gebundeld in drie delen: deel 1 (1798) telt 53 afleveringen; deel 2 (1799) en deel 3 (1800) tellen elk 52 afleveringen.

Bibliografische beschrijving
Het titelblok van de afzonderlijke afleveringen bevat de titel, het volgnummer en een toepasselijke illustratie. De afleveringen tellen 8 pagina’s in groot octavo. Ieder deel heeft een inhoudsopgave.

Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Te Amsterdam, by Johannes van der Hey’. Verkoopadressen zijn volgens de Utrechtsche Courant: ‘te Haarlem by Beets en Loosjes, Leyden Honkoop en Herding, ’s Hage Thierry en Mensing en Leeuwestyn, Dordt Blussé, Rotterdam Dirk Vis en J. Pols, Utrecht Wed. J. van Terveen en Zoon en alom’. Later komen daar nog bij: ‘Leeuwarden by Bransma, Cahais en van Sligh’. Er wordt zeker in de eerste maanden van 1798 zeer frequent en in veel kranten voor geadverteerd.
Nr. 1 is gratis, net als de ‘gegraveerde tytel’. Voor latere afleveringen moesten 2 stuivers worden neergeteld. De prijs per deel bedroeg volgens Saakes’ Naamlijst van december 1800 (p. 190) ƒ 5:4; de drie delen bij elkaar ƒ 15:12.

Dat de populariteit van het blad snel steeg, blijkt uit de advertentie voor nr. 8 in de Leydse Courant van 19 februari 1798. Hierin roept de uitgever de boekverkopers in het land op zo spoedig mogelijk, voor het einde van de maand, te melden hoeveel exemplaren ze nodig hebben. Kennelijk had hij moeite om de juiste oplage vast te stellen. In de Rotterdamse Courant van 26 april 1798 plaatst de uitgever een oproep om de restanten van de nrs. 1-9 terug te sturen; zo niet, dan worden ze als verkocht beschouwd en zal hij moeten overgaan tot een herdruk.
In het bericht dat Hey in november 1799 naar boekverkopers zond, schrijft hij een ‘menigte brieven van aanpryzing’ te hebben ontvangen, onder anderen van bestuurders en leden van de Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen en van de afzondelijke departmenten. Het debiet heeft alle verwachtingen overtroffen. De op dat moment reeds verschenen delen 1-2 kan hij voor een zacht prijsje aanbieden, mede afhankelijk van het aantal exemplaren dat men afneemt.
In de Maendelyke Uittreksels, of de Boekzael der Geleerde Werrelt van mei 1805 wordt aangekondigd dat Hey een bericht van intekening op de tweede druk heeft uitgegeven; de prijs van de drie delen samen zijn niet ƒ 16 maar nu ƒ 8 (p. 520). Er zijn geen exemplaren bekend van deze heruitgave.

Medewerkers
In de Amsterdamse Courant van 28 december 1798 wordt gesproken van ‘de Schryvers, die reeds in dit vak met roem geärbeid hebben’. Nr. 1 spreekt van een ‘gezelschap van kindervrienden’. Wie deze kindervrienden zijn, is niet bekend. Van Doorninck (1885) meldt: ‘Dit zeldzaam tijdschriftje wordt vragenderwijs aan Elis. Wolff geb. Bekker toegeschreven in de auctiecatalogus van E.J. Brill, Nov. 1882’ (p. 647). Over deze toeschrijving is verder niets bekend.
Als illustrator was ingehuurd Theodorus KONING (1748-1829). Van zijn hand zijn de titelprent en bijvoorbeeld de illustraties van nrs. 6-8 (advertentie Utrechtsche Courant 5 februari 1798). Ook in latere advertenties wordt zijn naam genoemd. Toch zijn niet alle gravures van Koning. Zo is de cartograaf Willem Cornelis VAN BAARSEL (1761-1826) ingehuurd voor het vervaardigen van een prentje met de wereldbol in deel 2, nr. 41 (advertentie Leydse Courant 16 oktober 1799).

Inhoud
In nr. 1 worden de doelstellingen van het blad uiteengezet: ‘kinderen opleiden tot braave menschen, burgers en rechtgeaarte Christenen’.
De schrijvers verklaren de opzet van hun jeugdblad als volgt. Ouders en opvoeders moeten kinderen ‘kleine geschriften in handen geeve, die telkens iets nieuws, iets vermaakelyks en leerzaams voor hun behelzen’. Hierdoor blijven ze lezen en leren. Het lezen van dikke boeken heeft geen zin, omdat de inhoud daarvan vaak al honderd keer gezegd is. Een aflevering daarentegen is kort van stof en zal dankzij de afwisseling de nieuwsgierigheid van de kinderen blijven prikkelen en de leeslust opwekken. Plaatjes zijn belangrijk, want kinderen raken ‘begeerig wat dit plaatje zeggen wil’. Godsdienstige en politieke geschillen zullen volkomen buiten beeld blijven.
Hoewel de schrijvers de Duitse verlichte filantropijnen niet bij name noemen, scharen zij zich achter hun opvattingen om de opvoeding zo veel mogelijk te doen aansluiten bij de natuurlijke ontwikkeling van kinderen. Wel zetten zij zich expliciet af tegen de Duitse pedagogen die voor de jeugd het vermaak voorop stellen. ‘Neen, wy zyn wel degelyk van gedachten dat men hun al vroeg behoort te leeren ernstige zaaken ernstig te behandelen’.
De doelgroep bestaat uit kinderen van 6-12 jaar – steeds aangesproken met zoiets als ‘lieve Leerlingen’ – al kunnen ook oudere kinderen en volwassenen er iets van hun gading in vinden. Het Weekblad wordt aangeprezen als zeer geschikt om op scholen te gebruiken of kinderen cadeau te doen.
In de Oprechte Haarlemse Courant van 1 december 1798 wordt een schets gegeven van de inhoud van deel 1. De onderwerpen zijn ontleend aan de natuur (zoals de winter, de sneeuw, de vlinder, het onweer) en aan de ‘bedryven der menschen’ (bijvoorbeeld landlieden, stedelingen, zeevaart, Romeinen). Verder wordt aandacht besteed aan thema’s als het vaderland, de openbaring en de bijbel. In de Oprechte Haarlemse Courant van 19 februari 1799 wordt de inhoud samengevat als: ‘wat ieder Lid eener beschaafde Maatschappy noodig heeft te weeten, zoo uit de Natuurkunde, de Geschiedenis als de Zedeleere’. Alle delen bijeen mogen een ‘zeer geschikt Handboek voor de Jeugd genoemd worden’, zo prijst de uitgever het werk aan in de Utrechtsche Courant van 17 oktober 1800.

Relatie tot andere periodieken
De Boekzaal voor Onderwijzers van 1801 (nr. 1, p. 45) meldt dat de uitgever na het beëindigen van het Weekblad voor Kinderen besloten heeft de jeugd niet te beroven van het vermaak en daarom uit te geven: Avondstonden voor de Jeugd (1801).

Exemplaren
STCN 182882624
¶ Full text deel 1deel 2 en deel 3

Bronnen
¶ [Bericht van boekverkoper Joh. Hey] d.d. 1 november 1799 (ex. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: KVB CAHAIS 1800-1803:57).

Literatuur
¶ J.I. van Doorninck, Vermomde en naamlooze schrijvers opgespoord op het gebied der Nederlandsche en Vlaamsche letteren, deel 2 (Leiden 1885).

Rietje van Vliet