Weekelyksche Uitspanning (1722)

Titelbeschrijving
Weekelyksche Uitspanning, Verhandelende, op een verstaanbaare wyse, allerley Historische, Staatkundige, Wiskonstige, Geestelyke en Wereldtlyke gemengde stoffen.
¶ De afleveringen zijn gebundeld als: Bondelken van fraaije Mengel-Stoffen. Behelsende: Een versameling van Uytspanningen, waarin, op een verstaanbaare wyse, allerley Historische, Staatkundige, Wiskonstige, Geestelyke, Wereldtlyke en andere wetenswaardige Stoffen, verhandelt worden.

Periodiciteit
De Weekelyksche Uitspanning verscheen iedere zaterdag, van 3 januari 1722 t/m 6 juni 1722 (22 nrs.). Nr. 22 eindigt ostentatief met een ‘EYNDE’.

Bibliografische beschrijving
Iedere aflevering telt 16 pagina’s in octavo. Het titelblok vermeldt de titel, het volgnummer en de verschijningsdatum.
Het Bondelken opent met een citaat uit de voorrede van de Trouw-ringh van Jacob Cats:

Acht gy met dit geschrift myn tydt verquist te wesen,
Soo quist nooyt uwen tydt met dit geschrift te lesen:
Of hou je myn verstandt niet wel te zyn besteet,
Soo geeft u sinnen werk daar gy iets beters weet.

Dan volgen de inhoudsopgave van de 22 ‘Uytspanningen’, een fondscatalogus, aparte titelpagina van nr. 1, ‘Bericht aan den Leeser’ en de afleveringen zelf. De ‘fraayen koperen Tytel’ die de lezer van dit bericht in het vooruitzicht wordt gesteld, is vermoedelijk nooit verschenen.

Boekhistorische gegevens
Het weekblad is uitgegeven ‘t’Amsterdam, By Johannes van Septeren, Boekverkooper in de Leydse Straat’. De colofons variëren; die van nr. 1 geeft behalve de naam van Van Septeren de volgende verkoopadressen:

te Dort by van Braam, Rotterdam, Willis en Korte, Delft Boytet, ’s Gravenhagen van Thol en van der Burg, Leyden Haak en de Jansoons van der Aa, Haarlem van Lee, Utrecht van Poolsum en Charlois, Thiel van Leeuwen, Gouda van der Kloes, Alkmaar Mol, Hoorn Beukelman.

Medewerkers
Blijkens de titelpagina van de bundel is de Weekelyksche Uitspanning door ‘een Liefhebber by een gebracht’. Sturkenboom (1998) vermoedt om onduidelijke redenen dat Van Septeren zelf schuilgaat achter deze liefhebber. In het ‘Bericht aan den Leeser’ zegt de onbekende redacteur dat de uitspanningen ‘meest uit vreemde Schryvers getrokken sullen wesen’.

Inhoud
Buijnsters (1969) schaart het Bondelken onder de spectatoriale tijdschriften. De afwezigheid van een spectatorfiguur en het ontbreken van enige interactie met lezers – in het ‘Bericht aan den Leeser’ verklaart de samensteller zelfs nadrukkelijk niet te zullen reageren op lezersreacties – doen echter afbreuk aan het spectatorgehalte.
De inhoud van de vertogen is divers. Per aflevering wordt één tamelijk triviale vraag of morele kwestie behandeld, zoals dat bijvoorbeeld ook het geval is met de lijvige Gelehrte Criticus über hundert curieuse Dubia und Fragen (Leipzig 1704). Diverse vertogen zijn aan dit werk ontleend. Een voorbeeld is nr. 3, dat handelt over de vraag ‘Of ‘er ook Vrouwspersoonen op de Akademien behoorden gepromoveert te worden?’. Het is een (enigszins bewerkte) vertaling van ‘Ob man auch den Frauenzimmer die Gradus Academicos mittheilen könne?’.
Onderwerpen die behandeld worden zijn onder meer het graf van Mozes, polygamie, wiskunde, natuurlijke liefde, parelvisserij, het zalven van koningen, duelleren, kerkelijke huwelijksplechtigheid, apen en de uitvinding van de boekdrukkunst.

Exemplaren
STCN 18404314X
¶ Full text nrs. 1-22

Literatuur
¶ Dorothée Sturkenboom, Spectators van hartstocht. Sekse en emotionele cultuur in de achttiende eeuw(Hilversum 1998), p. 373
¶ P.J. Buijnsters, ‘Bibliografie 18e-eeuwse spectatoriale tijdschriften in Nederland’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw1969, p. 16-25, aldaar p. 18.

Rietje van Vliet