Zamenspraak tusschen Pieter van ’t Heetveld, Jan van Leusden en Cornelis van Maare (1783)

Titelbeschrijving
Zamenspraak [Tweede, Derde Zamenspraak] tusschen Pieter van ’t Heetveld, Jan van Leusden en Cornelis van Maare. Over den overlast van het grof en klein Wild in de Provintie van Utrecht. Als mede over het recht van de Burgers van Stad en Steden tegens de judicature van het Jagt-Gerigt.
De laatste ondertitel luidt in nr. 3: Als mede over de vrye Jagt, zo als dezelve aan de Stadhouder is gedefereert, buiten de Judicature van dien.

Periodiciteit
Er lijken niet meer dan drie afleveringen bestaan te hebben, hoewel nr. 65 van de Politieke kruyer spreekt van ‘vier stukjes, zo wy meenen’ (p. 869) en in nr. 3 van de Zamenspraak inderdaad sprake is van een nieuwe bijeenkomst over drie weken (p. 41). De samenspraken moeten uitgekomen zijn in de periode januari-juli 1783 omdat in de teksten gebeurtenissen gedurende dat tijdvak behandeld worden.

Bibliografische beschrijving
Elke aflevering heeft een voorwerk, bestaande uit titelpagina (met een titelvignet, bestaande uit een gekroond wapenschild met onderhangende jachthoorn; vermoedelijk het wapen van het Jachtgericht) en versozijde daarvan, met de mededeling ‘Geen exemplaaren worden voor echt erkend, als die met het Koddebeyers Geloofsteken te Utrecht, gedrukt zyn.’ De daarop volgende teksten, in octavo, bevatten respectievelijk 42, 40 en 42 doorgenummerde pagina’s.

Boekhistorische gegevens
Titelpagina’s: ‘Te Amersfoord, By Pieter Brakman Junior Boekverkoper’.

Inhoud
In samenspraken behandelen drie Utrechtse burgers/landlieden, afkomstig uit de plaatsen Heetveld enzovoorts, de overlast die zij hebben van konijnen, herten en ander in tal en last toenemend gespuis. Hun koren, boekweit, rogge en nieuw aangeplant hout wordt genadeloos verorberd.
Wat valt eraan te doen? Niets. Want het jachtrecht is voorbehouden aan een ietwat mysterieus jachtgericht, welk gerecht en de samenstelling daarvan toebehoort aan de prins van Oranje. De door het gerecht aangestelde houtvesters en koddebeiers gedragen zich als ‘Boschgoden’ (nr. 1, p. 11). Talloze rekesten halen niet veel uit. Geleidelijk aan vraagt men zich af hoe deze rechten aan de stadhouder gekomen zijn en of die situatie niet kan worden teruggedraaid: is de stadhouder niet de dienaar van de Staten?
Aldus krijgt het konijnenprobleem een steeds zwaarder politieke lading. Wordt Oranje het haasje?

Exemplaar
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: PFL. 20588 a, b en c
¶ Full text 1e samenspraak2e samenspraak en 3e samenspraak

André Hanou