Zuid-Hollandsche Courant (1778-1787)

Titelbeschrijving
Zuid-Hollandsche Courant.

Periodiciteit
De krant verscheen drie maal per week (op maandag, woensdag en vrijdag) van 2 juli 1778 t/m 19 september 1787.
Naar mate de politieke verhoudingen zich in de jaren tachtig scherper aftekenden werden patriotse nieuwspapieren, in het algemeen, vaker verboden. Dergelijke algemene verboden troffen ook de patriotse Zuid-Hollandsche Courant. Met sommige algemene verboden hadden de overheden het echter in het bijzonder op de Zuid-Hollandsche Courant gemunt. Dat was bijvoorbeeld het geval met het Bloed-Plakkaat van de Staten van Gelderland, van 8 september 1786.
In januari 1784 was de Rotterdamse verbodsbepaling alleen gericht op de Zuid-Hollandsche Courant. Aanleiding was de publicatie van een brief op 7 januari 1784 over het stemgedrag van Rotterdamse gedeputeerden in een vergadering van de Staten van Holland. Aan de orde waren de vredesonderhandelingen met Engeland.
De Rotterdamse vroedschap weersprak in de Rotterdamsche Courant (21 januari 1784) de aantijgingen, loofde een premie uit voor degene die de bronnen kon aanwijzen en vaardigde een distributieverbod uit. Verder verzocht ze de Gecommitteerde Raden maatregelen te treffen. Deze gelastten vervolgens de baljuw van Woerden om tegen de courantier vervolging in te stellen. Maar deze bleek de bescherming te genieten van de Woerdense burgemeesters en wist de dans te ontspringen. In mei 1784 werd de Zuid-Hollandsche Courant, nu ook met andere nieuwsbladen, opnieuw door Rotterdam verboden.
Aan de krant kwam definitief een einde nadat de Pruisische troepen op 13 september 1787 de Republiek waren binnen getrokken en de courantier en zijn beschermheer in de vroedschap naar Frankrijk vluchtten. Het gebouw waar de krant gedrukt werd, diende daarop als onderkomen voor het regiment van Oranje Nassau, dat het tien dagen later in gehavende toestand achterliet. Nog op 10 juni 1788 besloot de vroedschap een secreet voor de ingekwartierde manschappen te laten maken.
Zelfs een maand na de laatste aflevering werd de krant nog in een verbod specifiek genoemd. De na de remotie van 1787 orangistische vroedschap van Utrecht verbood op 14 november 1787 de verkoop, zelfs op aucties, van de Zuid-Hollandsche Courant en andere patriotse bladen.
De eigenaars en schrijvers van onder andere de Zuid-Hollandsche Courant konden, blijkens het Plakkaat van Amnestie (15 februari 1788), geen aanspraak maken op amnestie.

Bibliografische beschrijving
De krant bestaat op enkele uitzonderingen na uit twee pagina’s van een half vel folioformaat, in twee kolommen gedrukt. De advertenties beslaan de volle breedte van de bladspiegel.
Bovenaan de krant prijkt, gecentreerd, het stadswapen van Woerden: opvallend is dat het ruitjespatroon in spiegelbeeld is afgebeeld. Links boven staat het jaartal, rechts boven het volgnummer. Dan volgen respectievelijk links en rechts van het wapen het colofon, de titel en de dag plus datum van uitgifte.

Boekhistorische gegevens
Het colofon boven aan iedere aflevering meldt de naam van de uitgever. Hierin is in de loop der jaren een aantal malen een wijziging opgetreden.
Op 2 juni 1778 verleende de vroedschap van Woerden aan de drukker Jacobus Everts toestemming

om voor den tijd van een jaar een nieuwspapier met de benaming ZUYD HOLLANDSCHE COURANT onder ’t Woerdensche Wapen te mogen drukken en uyttegeven.

Everts deed echter afstand van dit recht, waarna de vroedschap op 15 juni 1778 het privilege voor vier jaar gunde aan Roeland de Meyere, boekverkoper te Utrecht. De krant werd gedrukt door Dionysus Werner uit Woerden.
Op 5 januari 1779 zegde de vroedschap aan De Meyere een subsidie toe van ƒ 200. Desondanks besloot hij met de krant te stoppen. Op 18 januari 1779 werd het compagnonschap De Meyere-Werner, voor het schrijven en drukken van de krant, beëindigd en zette Werner de uitgave alleen, voor eigen rekening, voort. Vanaf 1781 was Woerdenaar Leendert Paling de uitgever, ‘in het Post-Comptoir van Woerden’. Na zijn overlijden (maart 1783) verdween zijn naam uit het colofon en werd alleen het Post-Comptoir als distributiekantoor genoemd. Vanaf juni 1783 werd hieraan de naam van zijn neef Rijk Paling Willemsz toegevoegd.
Boven het nieuws leest men ten tijde van het courantierschap van Paling ook wel: ‘Deze Courant wordt t’Amsterdam uitgegeeven by D. Weege, Boekverkoper, in de Kalverstraat.’ Na het verbod in Rotterdam was de Zuid-Hollandsche Courant verkrijgbaar was bij C. de Vries te Delfshaven.

Medewerkers
In 1780 vestigde zich te Woerden de lutherse advocaat Johan Christiaan TEN NOEVER. Hij voorzag zich in zijn levensonderhoud als courantier van de Zuid-Hollandsche Courant. Het redactielokaal annex de drukkerij bevonden zich in de voormalige Latijnse school aan de Kruittorenweg te Woerden.
Ten Noever genoot de bescherming van Dominicus COSTERUS (1728-1803), de machtigste en meest invloedrijke regent in de vroedschap en net als de courantier overtuigd patriot. Hij was vanaf september 1786 lid van de Commissie ter Expeditie van de Militaire Zaaken, opgericht door de Hollandse vrijkorpsen. Ook deze Costerus heeft zich bemoeid met de samenstelling van de krant, getuige een aantal vermeldingen in onder andere de Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken van 1787 (p. 99, 1991, 2206). Daar wordt zelfs gesuggereerd dat feitelijk Costerus de regie over de krant had en dat Ten Noever meer een stroman was.
De steun van de vroedschap blijkt niet alleen uit de wijze waarop ze het opnam voor Ten Noever tegenover andere gezaghebbers dan zijzelf (zie 6), ook financieel schoot ze de krant te hulp. Zo werd in 1784 de inrichting (het ‘behangsel voor een kaamer in de courante drukkery’) betaald uit de gemeenschapskas.
Patriotten in het hele land stuurden hun berichten naar de Woerdense redactie, waardoor zij over informatie kon beschikken die de lokale magistraat zelfs nog niet onder ogen had gehad. Zo publiceerde de krant op 21 januari 1785 een rekest van Goudse patriotten aan hun vroedschap om een artilleriekorps te mogen oprichten, terwijl het pas ruim een week later op het stadhuis besproken werd. Jonkheer R.J. van der Capellen van de Marsch is een van de patriotse voormannen die geregeld berichten plaatste in de Zuid-Hollandsche Courant.

Inhoud
De Zuid-Hollandsche Courant nam de patriotse kleur aan zodra Ten Noever als redacteur werd aangetrokken. Naast de algemene buitenlandse berichten verschenen er steeds vaker uitvoerige berichten over staatsgevoelige binnenlandse kwesties, in de vorm van extracten uit officiële brieven, rapporten en missiven. Het regende dan ook klachten over de krant.
Zo diende de orangistische baljuw van Woerden op 8 oktober 1781 namens de stadhouder een klacht in tegen de uitgever van de krant. Zoals later steeds het geval was, kon de courantier rekenen op de protectie van de vroedschap, waardoor de klachten op niets uitliepen.
De tweede klacht leidde ertoe dat Ten Noever op 4 april 1782 in Den Haag moest verschijnen. De burgemeesters van Woerden reageerden echter namens de gedagvaarde door te wijzen op het recht van stadsbewoners om niet te hoeven verschijnen voor een andere rechtbank dan die in eigen stad. Woerden zou de kwestie zelf wel afhandelen.
De derde keer dat Ten Noever in moeilijkheden kwam, was in juli 1782 naar aanleiding van een brief die hij in de krant had gepubliceerd. Hierin werd verslag gedaan van een Engels oorlogsfregat dat bij Vlissingen voor anker was gegaan. De schout bij nacht kreeg echter geen toestemming om de Engelsen (Vierde Engelse Oorlog!) aan te vallen. De politieke deining die de publicatie te weeg bracht, mondde uit in een scherper toezicht op de nieuwspapieren, vooral toen bleek dat er van een oorlogsfregat geen sprake was. De magistraat van Woerden werd gelast de courantier te ontbieden en de herkomst van de brief te achterhalen. Nadat de kwestie een canard bleek, stelde de stadhouder aan de Staten van Holland voor om de Zuid-Hollandsche Courant te verbieden.
De vierde keer dat de krant tot veel ophef leidde, was in het najaar van 1783. De Woerdense courantier had een brief gepubliceerd waarin een resolutie van de Zutphense vroedschap allesbehalve gunstig besproken werd. Zutphen verzocht daarop de regenten van Woerden onderzoek te doen naar de schrijver of inzender van de bedoelde brief. Ook daarna verschenen er bijdragen die de vroedschap van Zutphen onwelgevallig waren. Omdat de Zutphenaren door Ten Noever met enkele smoezen waren afgescheept, deden zij op 4 oktober opnieuw een poging om via de Woerdense magistraat de courantier zijn bronnen te doen prijsgeven. Uiteindelijk loofde Zutphen hiertoe een premie uit. Ook werd de tussenkomst van de Staten van Gelderland ingeroepen, die de Staten van Holland moesten sommeren de magistraat van Woerden tot orde te roepen met betrekking tot de Zuid-Hollandsche Courant. Woerden hield zich van de domme en beschuldigde Zutphen zelfs van onheus gedrag.
De vijfde keer speelde zich af in november 1783, toen Ten Noever een missive over de Leidse schutterij naar buiten bracht. Ook deze keer probeerde de vroedschap, die van Leiden dit keer, via de vroedschap van Woerden de uitgever van de krant te dwingen zijn bronnen bekend te maken.
De zesde keer botste het met de Rotterdamse vroedschap, hetgeen voor het eerst leidde tot een werkelijk verbod. De zevende keer was in december 1784. Binnen drie dagen moest Ten Noever zich tegenover de Gecommitteerde Raden verantwoorden over een geheim rapport over de toestand van ‘’s Lands Frontieren, Magazijnen en Arsenalen’ dat hij op 11, 13 en 15 oktober in de krant had gepubliceerd. De ontwijkende antwoorden van de courantier leidden er echter niet toe dat de Woerdense magistraat onder druk werd gezet: de ervaring had geleerd dat dit geen zin had.
Een andere keer was de klacht afkomstig van de burgemeesters en schepenen van Leeuwarden wegens een op 24 mei 1786 gepubliceerde missive over een wet tot het beroepen van predikanten. De vergadering van de Woerdense vroedschap op 4 juli 1786 had voor Leeuwarden niet het beoogde effect.
Dat was evenmin het geval op 10 april 1787, toen de Woerdense vroedschap opnieuw vergaderde over klachten met betrekking tot de Zuid-Hollandsche Courant. De burgemeester en schepenen van ’s-Gravenhage hadden geklaagd, maar kregen als reactie dat zij weinig recht tot klagen hadden omdat de ’s Gravenhaagsche Courant wel werd geduld.

Er verschenen talrijke reacties op de Zuid-Hollandsche Courant. Zo liet de redactie van de Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken herhaaldelijk blijken het niet met de koers van de Zuid-Hollandsche Courant eens te zijn (bijvoorbeeld 1782, p. 757-764, 966-985). Johannes le Francq van Berkhey sprak op p. 12 van zijn Snerpende hekelroede (1787) van de ‘Woerdsche Poeldraak’, waarmee hij de orangistische visie op de krant verwoordde. De Utrechtsche Provinciale Staatscourier (1787) meldde in nr. 52, na de wetsverzetting van de Pruisen, dat de schrijvers van de Zuid-Hollandsche Courant zich het meest van alle courantiers schuldig hebben gemaakt aan het opruien tegen de overheid. De auteur van Janus daarentegen vond dat de krantenredactie haar politieke stellingname wel wat meer kracht mocht bijzetten.
Talrijk zijn de pamfletten over de krant, vaak naar aanleiding van overheidsmaatregelen:

Brief van een welmeenend vaderlander aan de achtenswaardige schryvers van de Watergraafs- of Diemermeersche- en Zuid-Hollandsche couranten, ter gelegenheid van het voorgenomene en lang gewenschte vertrek van den heere hertog van Brunswyk (z.p. [1782])
¶ Extract uit de Utrechtsche Courant van den 10. december 1783. behelzende een brief van burgemeesteren van Leyden, aan de magistraat van Woerden en antwoord van die magistraat, rakende zekere klagte van de Ed. Manhafte krygsraad der stad Leyden (z.p. [1783])
Tranquillus Polites of Slechten Beschaver, Zweep van de pikeur, zittende achter de paarde-knegt met zyn roskam die met eene afgunstige onderneming was voorgesteld. Waar achter is gevoegd eene brief aan Ten Noever en Leendert Paling, schryver en uitgever der Zuid-Hollandsche-Courant, door Philantropos (Middelburg [1783])
¶ Weerlegging van de propositie gedaan door jongheer Benjamin grave van Boetzelaer […] aan de heeren […] Staaten van Utrecht, in de zaak van den heer hertog van Brunswyk, in de Zuidhollandsche Courant van den 15e september 1784 (z.p.z.j.)
Brief van een koopman te Rotterdam, aan zijnen vriend te Utrecht, behelzende vrymoedige aanmerkingen, over het gedrag der Rotterdamsche regeering, in het verbieden der Zuid-Hollandsche Courant (z.p. [1784])
¶ Dankzegging aan de wel edele groot achtbare regeering der stad Rotterdam, voor het verbieden der Zuidhollandsche Courant (Rotterdam, P. van Dyk, 1784)
¶ Het is beter half gekeerd als geheel gedwaald, ofte missive van een deelhebber in de Nederlandsche Oost-Indische Compagnie, tot addres van een memorie van consideratien van de Zeeuwsche bewindhebberen aan […] commissarissen uit […] Staten van Zeeland, de dato 14 april 1785. En hunne antwoorden op de 25. poincten van redres op den 13 mey daar aan volgende […] overgegeeven, met en benevens het rapport van commissarissen op den 19 Mey daar op genoomen. Dienende verder ter overweeging van de aanmerkingen welke […] in de Zuid-Hollandsche Courant van den 8. july 1785. No. 81 voorkoomen (Gedrukt in de Nederlanden 1785)
¶ Publicatie om te verbieden het verkopen en divulgeeren van zommige couranten, Post van den Neder-Rhyn, en andere lasterschriften (Utrecht, G. van den Brink Jansz 1787).

Exemplaren
De krant is fragmentarisch overgeleverd. De omvangrijkste collecties zijn in:
Full text (Delpher)
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 1600 C 11 en 2215 A 1
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek/IWO: Kr. 73
¶ Woerden, Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard: doos 1 (kranten, bladen en knipsels).

Bronnen
¶ Den Haag, Nationaal Archief, toegangsnr. 2.21.114.02: Inventaris van het archief van Van Maanen 15
¶ Den Haag, Nationaal Archief, toegangsnr. 2.21.114.02: Extract resolutiën, memoriën en andere stukken betreffende eene, bij liet Hof overgebrachte, vervolging door den baljuw van stad en lande van Woerden tegen Johan Christiaan Ten Noever aldaar, uitgever van de Zuid-Hollandsche Courant, wegens in die van 7 januari nr. 3 en 26 januari 1784 nr. 11 voorkomende lasterlijke artikelen tegen de vroedschap van Rotterdam, gesurcheerd bij resolutie van de Staten van Holland van 30 april 1784 (16 stukken)
¶ Woerden, RHC, sign. K 016: C.M. Rijkaart, Rapende stijgen. Een overzicht van de makers, uitgevers en verkopers van boek en courant in Woerden (concept) (ongepubliceerde publicatie, Woerden 1980)
¶ Utrecht, Het Utrechts Archief, inv.nr. U229a12, aktenr. 4 (ontbinding compagnonschap De Meyere-Werner d.d. 18-01-1779)
¶ Utrecht, Het Utrechts Archief, inv.nr. U261a002, aktenr. 24 (schuld van Werner  m.b.t. onder meer de helft van de kosten van het drukken van de krant, d.d. 01-03-1780).

Literatuur
¶ P. van Wissing, Stokebrand Janus 1787. Opkomst en ondergang van een achttiende-eeuws satirisch politiek literair weekblad (Nijmegen 2003), p. 62-63
¶ C.J.A. van Helvoort, Hoofdstukken uit de geschiedenis van de stad Woerden (Hilversum 1952), p. 182-183
¶ A.C. Kersbergen, ‘Persdelicten in den patriottentijd’, in: Rotterdams Jaarboekje 1940, p. 41-61
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Zuid-Hollandsche Courant’, in: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, Nieuwe reeks, deel 8 (’s-Gravenhage 1875), p. 207-226 (en de aldaar in noten vermelde literatuur).

Rietje van Vliet
update 12-8-2023, m.d.a. Lammert Zwaagstra