Chemische en Physische Oefeningen (1792-1797)

Titelbeschrijving
Chemische en Physische Oefeningen, voor de beminnaars der Schei- en Natuurkunde in ’t algemeen, ter bevordering van Industrie en Oeconomiekunde, en ten nutte der Apothekers, Fabrikanten en Trafikanten in ’t bijzonder: door P.J. Kasteleijn, Apotheker en Chymist te Amsteldam; Lid van de Hollandsche Maatschappij der Weetenschappen te Haarlem; van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam; van het Zeeuwsche Genootschap der Weetenschappen te Vlissingen, en van het Provinciale Utrechtsche Genootschap van Kunsten en Weetenschappen.
In deel 2 zijn de lidmaatschappen van Kasteleijn uitgebreid met: het Genootschap der Natuurönderzoekeren te Berlijn, en van de Societé Philomatique te Parijs.
Deel 3 heeft als ondertitel: door P.J. Kasteleijn, Apotheker en Chymist te Amsterdam. En na deszelfs overlijden vervolgd door N. Bondt, Med. Doctor en Hoogleeraar in de Kruidkunde te Amsterdam. En J.R. Deiman, Med. Doctor te Amsterdam.

Periodiciteit
Er zijn 15 afleveringen (‘stukjes’) verschenen, gebundeld in drie delen. De frequentie en de verschijningsdata is, ondanks de dagtekening van veel artikelen, onduidelijk. De delen hebben op hun titelpagina’s als jaartal 1792, 1793 en 1797.
Het overlijden van een van de twee redacteuren maakte een einde aan het blad. De recensent van de Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen (1797) meldt dat de overgebleven redacteur zich ‘door zyne menigvuldige bezigheden in de onmogelykheid bevond, om een Werk van dien aart verder te vervolgen’ (p. 160).

Bibliografische beschrijving
In groot octavo. De afleveringen zijn evenredig verdeeld over de drie delen. Deel 1 bevat VI (Franse titel, titelpagina, Voorbericht) + 486 pagina’s (inclusief inhoudsopgave), deel 2 bevat IV + 488 (inclusief inhoudsopgave) en deel 3 heeft X (Franse titel, titelpagina, inhoudsopgave) + 478 pagina’s.
Bij het inbinden zijn vermoedelijk de afzonderlijke titelpagina’s van de afleveringen weggesneden. Ze zijn ongeveer 80 à 100 pagina’s groot en hebben in hun titelblok alleen de verkorte titel. Anders dan in de Chemische Oefeningen, voorloper van dit tijdschrift, zijn de bijdragen niet in rubrieken ondergebracht.

Boekhistorische gegevens
Het impressum op de titelpagina van deel 1 luidt: ‘Te Amsterdam, bij Gartman en Holtrop.’ In deel 2 is dit gewijzigd: ‘Te Leyden, Bij Honkoop en van Tiffelen’.
Dit Leidse tweetal bracht na verschijnen van beide delen een prospectus uit waarin zij 10 afleveringen in 2 delen te koop aanboden voor ƒ 6. In de Leydse Courant van 4 december 1793 adverteerden ze voor nr. 11 (de eerste aflevering van deel 3) à 12 stuivers. Saakes noemt in zijn Naamlijst deze prijs diverse keren deze prijs per aflevering. Alleen het laatste nummer was duurder: 15 stuivers volgens Saakes in april 1797. De drie delen samen kostten ƒ 9 (p. 338).

Medewerkers
De eerste twee delen en drie stukjes van deel 3 zijn verschenen onder redactie van Petrus Johannes KASTELEIJN (1746-1794), apotheker te Amsterdam. Hij schreef ook letterkundig werk en was lid van diverse genootschappen.
De Chemische en Physische Oefeningen bevatten, vergeleken met hun voorloper, een groot aantal door Kasteleijn vertaalde verhandelingen (soms voorzien van commentaar). Verder nam hij ook oorspronkelijk werk van derden op. Zo had hij een paar keer Franstalige bijdragen toegestuurd gekregen van Jan Baptiste VAN MONS (1765-1842), apotheker te Brussel en later een van de grootste scheikundigen van Europa (deel 1, p. 90-92; 187; 365-367; 480; deel 2, p. 257-262; 263-269; 369-372; 467-469).
Ook Johan NIJHOFF, apotheker te Arnhem en directeur van het natuurkundig departement van het genootschap Prodesse Conamur, had Kasteleijn een bijdrage toegestuurd (deel 2, p. 155-171).
Na het overlijden van Kasteleijn verschenen de laatste afleveringen. Blijkens de titelpagina van het derde deel was de redactie toen overgenomen door Nicolaus BONDT (1765-1796) en Jan Rudolph DEIMAN (1743-1808). Beiden waren practiserend geneesheer te Amsterdam en maakten deel uit van de ‘Hollandsche scheikundigen’, een natuur- en scheikundig gezelschap dat eind achttiende eeuw de toon aangaf op het gebied van scheikunde en farmacie. Bondt, leider van het gezelschap, was tevens hoogleraar botanie aan het Athenaeum Illustre.
Onder de redactie van Bondt en Deiman werden ook bijdragen opgenomen van andere Hollandsche scheikundigen: Adriaan PAETS VAN TROOSTWYK (1752-1837), Anthoni LAUWERENBURGH (1758-1820).

Inhoud
Een frequent terugkerend thema in de Chemische en Physische Oefeningen is de zeventiende-eeuwse flogistontheorie van Georg Ernst Stahl, die Antoine Lavoisier in zijn Réflexions sur la phlogistique (1783), op grond van kwantitatief experimenteel onderzoek, had weerlegd.
Flogiston werd beschouwd als een substantie zonder kleur, geur, smaak of gewicht, die de eigenschap van hitte in zich droeg. Alle brandbare materialen zouden deze substantie bevatten; door verbranding (of bijvoorbeeld verrotting) zou flogiston uit het materiaal vrijkomen. De oxidatieleer van Lavoisier stuitte onder scheikundigen aanvankelijk op veel ongeloof en maakte het flogiston in de laatste decennia van de achttiende eeuw tot het meest besproken onderwerp in scheikundige tijdschriften in Europa.

Kasteleijn was in 1792 nog niet overtuigd van de juistheid van de nieuwe oxidatieleer. Hij vertaalde een uitvoerige verhandeling van Johann Christian Wiegleb (1732-1800), apotheker te Langensalza (Thüringen) en vooraanstaand chemicus: ‘Bewijsgronden van het gezuiverde leerbegrip van Stahl’s phlogiston, en de ongegrondheid van het nieuwe scheikundige leerstelsel van Lavoisier’ (deel 1, p. 391-469). Kasteleijn voegde hier enkele pagina’s commentaar aan toe. Hij hoopte dat beide theorieën ooit met elkaar verenigd konden worden. Zelf wist hij niet welke ‘gevoelens van de ééne of andere partij, in derzelver geheel, te omhelzen’ (p. 470). Hij twijfelde nog sterk aan de conclusies van Lavoisier. ‘Ik bloos derhalven geenszins te belijden, dat ik, voor als nog, niet overreed ben, om het Nieuwe Leerstelsel van den heere Lavoisier, onbepaald, aan te neemen’ (p. 471). Ook in deel 3 blijkt dat Kasteleijn nog grote moeite had om de nieuwe leer te aanvaarden.
Kasteleijns opvattingen over het flogiston hadden eerder al tot reacties geleid. In de Vaderlandsche Bibliotheek van Wetenschap, Kunst en smaak (deel 3, p. 472-475) had commentaar gestaan op Kasteleijns stellingname. De laatste reageerde hier in maart 1792 omstandig op (deel 1, p. 375- 388). In dit verband is het opmerkelijk dat het tijdschrift van Kasteleijn na diens overlijden werd voortgezet door Bondt en Deiman: binnen de Republiek de twee meest prominente verdedigers van de antiflogistische zuurstofleer van Lavoisier. Nr. 15 bevat een bijdrage van hun beider hand, samen met Paets van Troostwyk en Lauwerenburgh. De auteurs toonden aan dat kwik in de nabijheid van planten de oxidatie dusdanig beïnvloedt dat die terstond afsterven. Ook deze beschreven proeven onderstreepten het gelijk van Lavoisier.

Een tweede onderwerp dat in de Chemische en Physische Oefeningen de aandacht krijgt, is de betekenis van de scheikunde voor ’s lands welvaart en welzijn. Deel 2 opent met een redevoering van Kasteleijn, over de invloed van de chemie op de koophandel, in maart 1791 uitgesproken in Felix Meritis (p. 1-30). Zie in dit verband ook Kasteleijns bespreking van de Natuur- en scheikundige waarnemingen over enige gewigtige onderwerpen der geneeskunde en oeconomie in ons vaderland (1791) van Petrus Driessen (deel 2, p. 76-84) en diverse artikelen over de bereiding van verf- en kleurstoffen.

Relatie tot andere periodieken
Honkoop en Van Tiffelen brachten in 1793 van deel 1, voorheen uitgegeven door Gartman en Holtrop, een nieuwe titeluitgave op de markt.
Voorloper waren Kasteleijns eigen Chemische Oefeningen (1784-1788). De Chemische en Physische oefeningen werden op hun beurt opgevolgd door Nieuwe Chemische en Physische Oefeningen (1798-1802).
Een groot aantal verhandelingen uit de Chemische en Physische Oefeningen is vertaald door Udagawa Yoan (1798-1846), grondlegger van de scheikunde in Japan; Yoan was degene die die Lavoisiers oxidatieleer in Japan introduceerde.

Exemplaar
¶ Leiden, Museum Boerhaave: f nchv 78 a,b,c
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: KVB CAHAIS 1791-1797:95 (prospectus)
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 2314 B 45 (titeluitgave 1793)
¶ Full text deel 1deel 2 en deel 3.

Literatuur
¶ A. Tooru, ‘Udagawa Yoan’s acceptance of chemistry. An analysis of his translations of Kastelijn’s journal’, in: Journal of the Japanese Society for the history of chemistry 33 (2006) 3, p. 129-146
¶ Voor meer literatuur, zie lemma Chemische Oefeningen (1784-1788).

Rietje van Vliet